Het echte leven? Een (irrationeel) spelletje

parkeren

Ik heb wel eens urenlang ’s nachts buiten gezeten, op een parkeerterrein, in de regen, zonder jas, omdat ik boos was en vond dat degene die mij boos had gemaakt gestraft moest worden. Uiteraard lag de dader prinsheerlijk te slapen. Ik strafte alleen maar mezelf. De volgende dag werd ik voor gek uitgemaakt. Zie je nou wel dat diegene straf verdiende? Later heb ik hier vaak over nagedacht, de ultieme belachelijkheid ervan. Mezelf straffen om een ander te straffen, wat dacht ik in vredesnaam? Ik dacht natuurlijk niet, dat is het punt.

Begin dit jaar, na de kerstvakantie, schreef ik over die rare paradox dat je terug op je werk verzucht ‘het echte leven is weer begonnen’, terwijl je aan het begin van de vakantie ook uitriep: ‘dit is het echte leven hoor!’ Misschien bestaat er niet zoiets als het echte leven, of misschien zijn beide levens even echt of onecht. Als je het leven beschouwt als een spel doet dat stomme onderscheid van echt en onecht er niet meer toe, want hoewel je weet dat een spelletje fictie is (wie heeft ooit serieus de wereld veroverd met Risk of miljoenen verworven met Monopoly), speel je het met doelgerichte ernst en met inachtneming van semi-willekeurige regeltjes.

Als je hebt gekookt en je gaat opscheppen, wie geef je dan het mooiste stuk vlees? Jezelf? Sommige mensen, moeders vooral, geven zichzelf standaard het minst volle bord, met de aangebrande stukjes. ‘Wil je niet mijn stuk?’ vraagt de ander misschien wel. ‘Welnee, dit is goed genoeg voor mij.’ Om dan op het sterfbed te verzuchten dat ze hun hele leven benadeeld zijn.

Op aanraden van mijn moeder (een groot eter) kocht ik Games People Play van Eric Berne, de jaren zestig-bestseller over het leven als een opeenstapeling van spelsituaties. Berne was psycholoog en schrijft dus geen filosofische verhandeling, maar geeft een systematiek van menselijk gedrag. Het grootste gedeelte van het boekje beslaat droge beschrijvingen van allerlei relaties en situaties, waarin mensen als pionnen bepaalde (onbewuste) spelregels volgen. De titels zijn het leukst, van ‘See what you made me do’ en ‘Now I’ve got you, you son of a bitch’ tot de ‘Frigid woman’. Die titels vertellen eigenlijk al genoeg.

Mijn zus en ik hebben vaak, heel vaak, samen meegezongen met de radio of tv. Ik probeerde zo mooi mogelijk te zingen; zij zo lelijk mogelijk. ‘Waarom zing je zo lelijk?’ vroeg ik een keer. ‘Omdat ik niet kan zingen, en als ik overdreven vals doe, dan denkt iedereen dat het expres is. Dan is het grappig.’ Wat het dan ook was. Was haar verdraaide, valse stem beter dan mijn jammerlijk mislukte poging mooi te zingen?

Het leven als een spel, dat klinkt vrolijk, maar je hoort al dat dat tegenvalt. In Bernes analyse zijn dit soort situaties terug te brengen tot een paar rollen die je kunt spelen. Het kind, de ouder en de neutrale volwassene. Het kind vertoont irrationeel gedrag, de ouder paternaliseert en daartussen zit ergens de persoon die je bent, die handelt en praat. Dit soort systemen irriteert me altijd een beetje, omdat het zo simplistisch is (dat druist in tegen mijn hart voor literatuur). Niettemin moet ook ik toegeven dat veel van die spelletjes erg herkenbaar zijn, zoals clichés ook altijd gewoon waar zijn.

Ik kan slecht tegen onnauwkeurig taalgebruik. Niet alleen op papier, maar ook in gesprekken. En dan gaat het niet alleen om woordgebruik, maar ook om wat er gezegd wordt. Mensen die een verhaal opdissen dat ik al ken en dat dan verkeerd vertellen. Die een vraag stellen vanuit een soort stream of consciousness, incoherent en ook nog met verkeerde verwijswoorden. Dan doe ik alsof ik ze niet begrijp en dwing ik ze om duidelijker te zijn, zich te herhalen, net zolang tot de vraag correct is. Terwijl ik al lang het antwoord weet en dat ook meteen had kunnen geven. Dit is waarlijk een van mijn slechtste eigenschappen.

Interessant bij Berne is dat irrationeel gedrag zo’n groot deel van de systematiek uitmaakt. Met andere woorden, irrationaliteit krijgt haar rechtmatige plaats en wordt zelfs voorspelbaar. Is dat niet ook wat literatuur laat zien? In elk geval de literatuur waar ik van houd; verhalen over mensen die welbewust tegen zichzelf kiezen, hun eigen ondergang bewerkstelligen en worstelen met hun rationele dubbelganger. Zie bijvoorbeeld Huid en haar van Arnon Grunberg; een roman die ook nog eens handelt over economie – zogenaamd de meest rationele wetenschap, die juist tot in alle poriën doordrongen is van irrationele keuzes.

Iedereen die rookt, eet of drinkt om zichzelf te troosten, winkelt zonder geld op de bank, valt op foute mannen dan wel vrouwen, begrijpt dat. Zij die het niet begrijpen, liegen.

Veel van Bernes spelletjes zijn self-fulfilling prophecies. ‘See what you made me do’: jij wilde dat ik mee ging naar dat feest op jouw werk, nu heb ik je baas beledigd. ‘Now I’ve got you, you son of a bitch’: jij bent zo’n eikel, denk maar niet dat ik vriendelijk tegen je ga doen, zie je nou wel hoe je reageert, onbeleefde klootzak die je er bent.

Ten slotte een positief spelletje, de antithese van de son of a bitch. Als een eikel reageert als een onbeleefde klootzak moet je simpelweg zo vriendelijk en beleefd mogelijk doen. Ook al word je beledigd tot op het bot, simpelweg zo vriendelijk en beleefd mogelijk doen. Dan win je de wereld en miljoenen, gegarandeerd.

Lees ook: Het echte leven? Een spelletje


Geplaatst

in

door