Turba in m'n hoofd

Eindelijk weer een nieuw woord geleerd: turba. Turba is een geweldig woord. Zodra je weet wat het betekent, zie je het voor je. Talloze toepassingen zijn mogelijk, ook in het dagelijks leven. Het is zowel grappig als ernstig. Wat is turba dan? Hans Achterhuis beschreef het in zijn lezing gisteren als een kluwen van strijdende mensen, een massaal gesteggel dat uiteindelijk in één klap oplost. Zie je het voor je? (Start animatie) Een grote stofwolk met hier een arm, daar een been, klaboem, pow, een vuist die aan haren trekt – iemand steekt zijn nek uit en wordt weer terug de stofwolk in getrokken. En opeens: poef! Iedereen ligt uitgeteld op de grond, slaakt een diepe zucht en ziet toe hoe het stof neerdaalt.

Dat is grappig, toch. Minder grappig is de manier waarop een turba ten einde komt. Daarvoor is een offer nodig, een zondebok. Iedereen vecht met iedereen. Totale ongerichtheid. Pas als de strijd gericht wordt, komt er een einde aan. Alle neuzen één kant op, liefst op die rare outcast die lelijker of knapper, dommer of slimmer is dan de rest. Poef!

Dagelijkse toepassing is op dit moment mijn hoofd. Een grote stofwolk met een kluwen van armen, benen, haren trekken en bim bam boem. Helaas is de zondebok, het offer dat nodig is om het gesteggel ten einde te brengen het stukkie alhier. Gelukkig is de turba tijdelijk; iedereen kan nu eenmaal niet tot in de eeuwigheid tegen iedereen vechten, wat Hobbes ook mag zeggen (the state of nature is war of every man against every man). Er zijn dus twee mogelijkheden: een diepe zucht slaken en rustig afwachten tot het stof gaat liggen – of een andere zondebok zoeken. In de tussentijd vermaak ik me met de wereld van de turba.


Geplaatst

in

door

Tags: