Anger and Forgiveness (Woede en vergeving): de nieuwe Martha Nussbaum is vintage Nussbaum

coverWie zal niet zeggen, in navolging van zelfhulpboeken, Oprah en Dr. Phil, dat een beetje boosheid goed voor je is? Vooral als je verlegen bent of slecht wordt behandeld. Maar is dat wel zo? Martha Nussbaum, een van de belangrijkste hedendaagse filosofen, onderwerpt boosheid in Anger and Forgiveness (Woede en vergeving, vertaald door Peter Diderich en Bep Fontijn, verschijnt in november) aan een stringent onderzoek en moet concluderen van niet. Boosheid werkt vrijwel altijd contraproductief, zegt ze, of het nu gaat om persoonlijke relaties of over politieke veranderingen.

Lees verder hieronder of op Athenaeum: Het gaat niet om jou. Niet boos worden

Als boosheid niet goed voor je is, is ‘forgiveness’ dan het medicijn? Nee, luidt ook daarop Nussbaums verrassende antwoord, want vergeving is net als boosheid gefundeerd in valse veronderstellingen en moreel laakbare beweegredenen. Het is een provocatieve stelling die Nussbaum zeer nauwkeurig onderbouwt, gedreven door persoonlijk engagement met de wereld. Het levert een intellectueel spannend verhaal op, soms poëtisch, vaak uitdagend tot discussie, maar nooit hermetisch. Filosofie zoals je zou hopen dat alle filosofie zou zijn.

Narcistisch en contraproductief – behalve bij Martin Luther King

Uiteraard is het onmogelijk om de redenering van Nussbaum in het bestek van een recensie uit de doeken te doen. Laat ik volstaan met een korte aanduiding die hopelijk inzichtelijk maakt wat de waarde ervan is. Het probleem van boosheid is dat die meestal gepaard gaat met een al te narcistische focus. Je bent boos omdat je je aangetast voelt in je eer en zou het liefst van al vergelding eisen. Terwijl vergelding niets oplost. Jij krijgt er niets mee terug en anderen krijgen het er alleen maar slechter op. Dat kan ook het doel zijn (bijvoorbeeld van iemand aan de publieke schandpaal nagelen) maar dat betekent niet dat het moreel gezien in de haak is. Vergelding werkt de realisatie van het goede namelijk tegen.

Boosheid komt voort uit een ervaring van onrechtvaardigheid. Daarmee kan het een belangrijke richtingaanwijzer zijn. Emoties fungeren vaak als indicatie dat er ethisch gezien iets wringt. Nussbaum, die van rechtvaardigheid de jarenlange inzet van haar filosofie heeft gemaakt, wil de rechtvaardigheid echter juist rationeel benaderen. En dan, zegt ze, kom je erachter dat alleen een zeldzame vorm van boosheid, waarin geen greintje verlangen naar vergelding of kleinzielig treuren om statusverlies te vinden is, bijdraagt aan een goed leven. Ze noemt deze zeldzame vorm ‘Transitional Anger’ – boosheid die geheel gericht is op het realiseren van een betere toekomst. Niet alleen voor degene die boos is (al mag die woede nog zo begrijpelijk of zelfs terecht zijn) maar, en dat is cruciaal, voor iedereen.

‘[Martin Luther] King was really outstanding here, and Gandhi somewhat less so: because of his asceticism he kept portraying the future as one of impoverished rural simplicity, which was not very inspiring to most people, and was quite unrealistic in thinking about how to build a successful nation. King’s prophetic description of the future, furthermore, repositions opponents as potential partners in building the beautiful future: so then the question naturally becomes, how can we secure their cooperation? How can we get them on our side, joining with us? King doesn’t just tell people they ought to try to cooperate, he encourages a cooperative frame of mind by depicting a compelling goal that needs the cooperation of all.’

‘[Martin Luther] King was hier echt heel goed in en Gandhi iets minder: vanwege zijn ascetisme bleef die de toekomst afschilderen als een toekomst met een verarmde, rurale eenvoud, die de meeste mensen niet erg aansprak en tamelijk onrealistisch was bij het nadenken over de opbouw van een succesvol land. Bovendien krijgen tegenstanders in Kings profetische beschrijving van de toekomst de nieuwe positie van potentiële partners bij het opbouwen van een mooie toekomst, dus dan komt vanzelf de vraag boven: hoe kunnen we ons verzekeren van hun medewerking? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat ze zich aan onze kant scharen en met ons meedoen? King vertelt mensen niet alleen dat ze moeten proberen samen te werken, hij moedigt ook een samenwerkende mentaliteit aan door aantrekkelijke doelen te schilderen die enkel bereikt kunnen worden als iedereen samenwerkt.’

Een menselijk, toegankelijk en inzichtelijk betoog

Nussbaum is niet bang om te poneren hoe het volgens haar zou moeten werken in de wereld. Dat kan ergernis opwekken (’wie vertelt mij wat!’) maar ze komt ermee weg. Enerzijds omdat ze zichzelf expliciet ten tonele voert als een verre van perfect mens (‘Here’s what I used to think…,’ schrijft ze, om een bladzijde verder te erkennen: ‘What I said about guilt is highly problematic.’) dat nog wel wat kan leren op het gebied van anger management; anderzijds door haar overtuigende gebruik van voorbeelden.

Wat dat betreft is Anger and Forgiveness een ‘vintage’ Nussbaum: ze opent met een klassieke tragedie, Aeschylus’ Oresteia, om daarmee letterlijk het toneel van haar onderzoek te schetsen, maar gebruikt ook allerlei andere verhalen, uit de opera, romans of de geschiedenis. Altijd op dezelfde toegankelijke en vanzelfsprekende manier als ze verschillende filosofische technieken, tradities of stromingen inschakelt, van etymologische begripsdefinitie tot ‘welfarism’. De lezer hoeft zich daarbij geen moment overweldigd te voelen door jargon of ingewikkelde tangconstructies – misschien alleen door het inzicht en de bevlogenheid die uit de tekst spreken. Al is de boodschap er juist een van beheersing en kalmte. ‘There is just love, silencing anger,’ stelt Nussbaum en haalt als voorbeeld Mahler aan:

‘In short, there are two ways a creative person might react to a struggle against adversity. One way would be to remain focused on the wrongs one has suffered, and on the possibility that the wrongdoers will weep and moan and express contrition. This type of reaction is common enough, but isn’t it petty? The path mapped out by Mahler is, instead, to keep on being oneself and doing one’s work, not wasting time on angry thoughts and feelings, but just giving whatever one has to give.’

‘Kortom, er zijn twee manieren waarop een creatief iemand zou kunnen reageren op tegenwerking. De ene manier is gefocust blijven op het onrecht dat je is aangedaan en op de mogelijkheid dat de daders zullen wenen en jammeren en uitdrukking geven aan hun boetvaardigheid. Zo’n reactie is heel normaal, maar is ze niet een beetje kleingeestig? Het door Mahler geschetste pad daarentegen houdt in dat je jezelf blijft en je werk doet, geen tijd verspilt aan boze gedachten en gevoelens, maar gewoon geeft wat je te geven hebt.’

Vooral de nadruk op het narcisme van zowel boosheid als vergeving is zeer inzichtelijk. Het gaat niet om jou en jouw persoontje! Het gaat om het handelen en hoe dat anders kan, rechtvaardiger. Moreel hoogstaande mensen die nooit verlangen naar vergelding, naar het lijden van iemand anders, zijn dun gezaaid. Denk aan het kaliber Nelson Mandela, die een grote rol speelt in het boek (ook als denker).

Maar dat iets moeilijk is, is voor Nussbaum geen reden om het niet te proberen. Al is boosheid deel van onze genetische opmaak, dan nog verdienen we beter dan dat. Het kan anders, klinkt het indringend, zowel voor individuen als voor de samenleving als geheel. En zelfs voor de eikels die er alles aan doen om je boos te maken. Want: ‘Our institutions should model our best selves, not our worst. They should exemplify adulthood, even if we are often children.’


Geplaatst

in

door