Stilte

Het is vaak een rommeltje in mijn hoofd, een rommeltje van geluid. In het achterhoofd klinkt een liedje, de frontaalkwab huist futiele gedachtes die gaan over koffiezetten en oversteken, en rond de stam draait een langzame, donkere kolk van levensvragen, zonder veel woorden, maar met een aanhoudende ruis.

Juist daarom houd ik van een heel speciale uitvinding: stilte. De stilte die ontstaat als je je mond houdt. Dat is best moeilijk. Luister naar de mensen om je heen en je merkt meteen dat bijna niemand het vak beheerst van stil te zijn.

Als je stil bent, is het alsof woorden en beelden rustig neerdalen, als afgevallen bladeren die door elkaar wervelen tot de wind gaat liggen. Pas als ze stil liggen, kun je ze echt bekijken en tot je door laten dringen. Stil zijn is tijd geven.

Nu is af en toe je mond houden iets anders dan uren achtereen de stilte toe te laten, dat geef ik toe. Toch hangen ze samen; het ene kan niet zonder het andere bestaan, het ene is een voorbode van het andere.

Zelf ben ik ook geen volleerd stiltekunstenaar. Mijn eerste lessen leerde ik tijdens sollicitatiegesprekken. Dat klinkt prozaïsch en misschien ook merkwaardig, maar juist op een sollicitatiegesprek is het essentieel om jezelf tijd gunnen stil te zijn. Hoe makkelijk is het niet om direct nadat een vraag is gesteld te beginnen met praten, zodat je geen antwoord geeft op de vraag, maar alleen de stilte opvult met geluid.

Als je het eenmaal een beetje onder de knie hebt, dwingt het ook respect af, heb ik gemerkt. Stil zijn getuigt van lef. Er is een kleine zelfoverwinning voor nodig om je mond te houden, al is het maar vijf seconden. Misschien zijn de meeste mensen bang om tijd verspillen. Of om niet gehoord te worden. Toch word je een stuk beter gehoord na vijf seconden stilte. Het kost niet veel, tijd is een gecondenseerd product en respect in die zin goedkoop. Stil zijn is tijd geven, aan jezelf.

Eén keer voerde ik het te ver door, toen was ik zo lang stil dat men dacht dat ik een black-out kreeg. Het is een kunst, die je lang moet oefenen voor je hem beheerst. Zes seconden kan al te veel zijn en een ongemakkelijke situatie veroorzaken. De stiltekunstenaar is noodgedwongen een autodidact.

Laatst kwam ik erachter dat stil zijn niet het hoogste is dat je kunt bereiken. Voorbij de stilte ligt een nog veel moeilijker kunst om te leren: spreken. Spreken? Ja, spreken, zonder stopwoordjes en zinloos gebabbel, het spreken dat volgt op de stilte. De grootste stiltekunstenaars zijn redenaars. Zij hebben hun gedachten zo op orde dat ze zonder stil te vallen en zonder prietpraat spreken. Hun rommeltje is opgeruimd.

Zover ben ik nog niet. Voorlopig geniet ik van de stilte, van het kijken naar de neergedwarrelde bladeren in mijn hoofd.

[verschenen als column in Radboud info 82, december 2009]


Geplaatst

in

door

Tags: