Wees een idioot!

‘Pinkpoooooooooooop!’ schreeuwde iemand tegen het eind van mijn Lowlands-lezing vanuit het publiek. Ik moest lachen, gelukkig, want eigenlijk stond ik met mijn mond vol tanden. ‘Gast, ben je de weg kwijt of zo,’ werd er geroepen, en: ‘Zit je d’r lekker aan?’ Pas toen de lezing was afgelopen en ik van het podium de trap af liep, de tent uit naar de backstage, drong het tot me door. Die jongen had mijn verhaal, over de idioot als een lichtend voorbeeld in postdigitale tijden, het beste begrepen van alle mensen in de tent, mijzelf incluis. Hij had de les van de idioot meteen ter harte genomen en toegepast; hij was de idioot, precies zoals ik had gezegd dat je dat zou moeten zijn.

‘De idioot “communiceert” niet,’ schrijft de Koreaans-Duitse filosoof Byung- Chul Han in Psychopolitiek. Dat maakt de idioot direct tot een subversieve figuur, want in onze tijd is communicatie immers het hoogste goed. Niet eens zozeer vanwege het overbrengen van een boodschap of omdat informatie-uitwisseling zo belangrijk wordt gevonden. Nee, de almaar opgevoerde communicatie die vierentwintig uur per dag doorgaat, is wat de wereld van het surveillance-kapitalisme draaiende houdt. Als iedereen per direct zou stoppen met Facebook en Instagram, met mailen en appen, als iedereen nú zijn smartphone in de gracht zou gooien, als met andere woorden de communicatie rigoureus tot staan zou komen, dan zou met de data ook het kapitaal stoppen te stromen. En niet alleen het kapitaal. De ‘totale communicatie’ zoals Han het noemt, is ook in het belang van hen die een oogje op ons willen houden, of het nu de overheid is, de veiligheidsdiensten, of bedrijven als Cambridge Analytica die met zoveel mogelijk kennis over zoveel mogelijk mensen een zekere politieke ideologie vooruit proberen helpen.

Om bruikbare data te genereren moet iemand zich bewegen, om afgeluisterd te worden moet je spreken; stilte en stilstand zijn daarom de dood van de controlemaatschappij. De idioot weet dat. Gilles Deleuze, schrijvend over de controlemaatschappij, wees om die reden de idioot aan als voorbeeld, allereerst voor filosofen: ‘Faire l’idiot’! Wees een idioot! Sindsdien is de communicatie- en transparantiedwang alleen maar toegenomen en de nood aan ‘vrije ruimtes van het zwijgen, van de stilte en de eenzaamheid’, zoals Han dat noemt, dus ook. Moeten we dan echt onze smartphone in de gracht gooien en als middeleeuwse broeders en zusters de gelofte van het zwijgen afleggen? Nee, dat wordt op den duur ook maar voorspelbaar. En de idioot is juist in essentie onvoorspelbaar, roept ‘Pinkpop’ in een Lowlands-tent.

De oer-idioot waar Deleuze naar terugkeert, is die van Dostojevski. Met de personages van Dostojevski is iets vreemds aan de hand, vertelt Deleuze in ‘Qu’est-ce que l’acte de création?’, een lezing uit 1987 – ze lijden aan chronische onrust, laten zich door minieme dingen afleiden. ‘Een personage gaat op pad, de straat op en zegt: “Tanja, de vrouw van wie ik houd, vraagt om mijn hulp. Ik ga, snel, snel, ze zal sterven als ik niet naar haar toe ga!” Hij loopt de trap af en komt een vriend tegen of hij ziet een aangereden hond liggen en hij vergeet alles. Hij vergeet volkomen dat die Tanja

op hem zit te wachten, bezig te sterven. Hij begint te praten, ontmoet weer een andere kennis, gaat met hem theedrinken en zegt dan plotseling weer: “Tanja wacht op me, ik moet gaan!”’ Deze personages, zegt Deleuze, zijn constant in de weer met allerlei noodgevallen en toch is er steeds iets wat nóg dringender is. Maar wat? Dat ontglipt ze.

Is dat een lichtend voorbeeld? Van hot naar her rennen, mensen in nood vergeten, in een voortdurende staat van paraatheid verkeren… Ik moet er niet aan denken. Wat maakt die idioot dan toch tot een navolgenswaardig figuur voor onze tijd? Dat is zijn fundamentele ondoelmatigheid. Zijn weigering om mee te gaan in de rationalisering van zijn keuzes en handelingen. Het vertrouwen op intuïtie en het besef dat intuïtie niet uitgelegd kan worden. En ook: zijn onschuld. De idioot moet onder geen beding verward worden met een leugenaar. De leugenaar kent de waarheid en wil die verborgen houden; dat is zijn doel. De leugenaar is nog steeds aan het communiceren, wil een boodschap aan de man brengen. Hij lokt reacties uit, probeert te overtuigen en gebruikt de technieken die daarbij voorhanden zijn, precies zoals de instanties dat graag zien. Donald Trump bijvoorbeeld – of alle andere mannen uit zijn entourage – mag zich idioot gedragen, met de idioot als filosofisch concept heeft hij om deze redenen weinig te maken.

De idioot interesseert de waarheid niets. Hij weet dat hij die niet kent en zal daarom niemand van het tegendeel willen overtuigen. Hij heeft geen boodschap te verkondigen. Wat hij ons kan leren is volgens de filosofe Isabelle Stengers juist de waarde van oponthoud, de suspensie van de waarheid. Al is de oer-idioot van Dostojevski een soort ADHD’er avant la lettre, Stengers wijst erop dat de idioot vooral vertragend te werk gaat (hoewel te werk gaan veel te doelgericht klinkt). Causale gevolgtrekkingen, daar heeft hij niets mee. ‘En dus…’ komt niet in zijn vocabulaire voor. Alles staat open, er kan steeds iets volgen wat niets met het voorgaande te maken heeft: een ontmoeting met een kennis, een aangereden hond, een kopje thee. Zo steekt de idioot een stokje in de raderen van de soepele machine die communicatie tegenwoordig moet zijn. Hij doet je met de mond vol tanden staan en lachen tegelijk, zoals mij overkwam daar op dat Lowlands-podium. Stamelen en lachen zijn beide letterlijke vormen van oponthoud in de communicatie, het resultaat van een onverwachte wending en de opening tot een andere onverwachte wending.

Het idiotisme, stelt Byung-Chul Han, is een praktijk van vrijheid. Misschien wel een van de weinige praktijken van vrijheid die ons nog resten in een wereld die verplicht tot voortdurende connectie en communicatie. In de kern bestaat die vrijheid eruit dat je de noodzaak tot verstaanbaarheid naast je neerlegt. Het is een poëtische vrijheid, kun je ook zeggen. Bijna een hippie-achtige vrijheid. In de woorden van Botho Strauss, waarmee ook Han besluit: ‘een bloemenbestaan: eenvoudige opening naar licht’.


Geplaatst

in

door

Tags: