Drie keer over bepaalde liefde

doeschka_meijsing

Doeschka Meijsing heeft de AKO Literatuurprijs gewonnen. Over de liefde is de eenvoudige maar veelzeggende titel van haar winnende roman. Hoewel het vooral ook over géén liefde gaat, wat er gebeurt met een mens die verlaten is voor een ander. De bekroning is volkomen terecht, want dit boek heeft eigenlijk alles wat je van een boek verlangt.

Wat is dat dan?

Ten eerste, een lekker herkenbaar verhaal. Wie heeft er nou geen liefdesverdriet gehad? ‘Pas langzaamaan bedaarde ik. In een van de huizen aan de overkant wilde een man zijn vrouw met een hakmes de hersens inslaan, terwijl zij een bord spaghetti boven zijn hoofd omkieperde. Het moest gezichtsbedrog zijn, even later zaten ze rustig tegenover elkaar aan tafel. Ik bleef bij de open ramen staan, alsof ik de vluchtweg moest bewaken. Ik miste het leven met Jula plotseling heel hevig, het leven dat dan wel niet uit zo’n gloeiend beschaamde verliefdheid was voortgekomen, maar dat zo prettig was geweest, zo door en door op elkaar ingespeeld, zonder al te hevige ruzies, vanzelfsprekend, nooit verveeld.’

Daarbij is het verhaal semi-autobiografisch en daar doet niemand moeilijk over. Iedereen weet wie de inspiratiebronnen vormden voor de hoofdpersonen. Het is (ook) een wraakboek, een afrekening met de voormalige geliefde. Niet verbitterd of met een blinde furie die alle kwaliteit uitvlakt; dit boek is een overwinning op de voormalige geliefde. Dit boek is namelijk beter. Beter dan de relatie, beter dan wat ‘de ander’ die snol te bieden heeft. Doeschka Meijsing is hier de berijder van de praalwagen.

Dat komt omdat het boek gewoon ontzettend goed geschreven is. Eerst hardop lachen en op de volgende bladzijde je tranen (van woede) wegslikken: wie doet dat Meijsing na?

Een mooi boek om te lezen na Noem me bij jouw naam van André Aciman. Waar Aciman voortdurend de nuance van het ontluikende gevoel zoekt, en de voorbije liefde een onderstroom in het dagelijks leven wordt, nauwelijks merkbaar maar richtingbepalend, gaat Meijsing kopje onder. Zo kan het ook gaan: dat je liefje op een dag een ander heeft en beste vrienden wil blijven. De hoer!

(Ik las de boeken in de omgekeerde volgorde: eerst het verhaal van de razende, vervloekte, vervloekende en tegelijk lamgeslagen Pip en daarna over de zoete verliefd-op-de-liefde Elio van Aciman. Is ook wat voor te zeggen: om na de hel die de volwassen liefde kan zijn terug te keren naar de paradijselijke weemoed van de puberliefde, net als wanneer je het lekkerste hapje op je bord voor het laatst bewaart. Er zijn mensen die het lekkerste eerst opeten. Die zullen teleurgesteld door het leven gaan en eindigen in de ring van hebzuchtigen.)

Beide boeken gaan over homoliefde. In Noem me bij jouw naam zijn het twee mannen, van wie er uiteindelijk een trouwt en kinderen krijgt met een vrouw (het lot van de ander is onduidelijker, hij bemint er velen maar hoe die er tussen de benen uitzien, staat niet vermeld). Meijsing schrijft over twee vrouwen, de een verlaat de ander voor een man – die haar een kind kan schenken.

Toeval? Misschien. Net als de keuze voor Mulisch’ Twee vrouwen (waarin, jawel, de ene vrouw een kind laat verwekken door een man die eerst de geliefde was van de andere vrouw om vervolgens de man te verlaten en terug te keren naar de vrouw, als ik het goed begrijp), dat in een recordoplage van 1.000.000 (één miljoen) exemplaren door heel Nederland wordt verspreid in het kader van Nederland Leest.

Doet er niet toe. Hier zijn andere machten aan het werk: de macht van de schrijver die de pen weet te hanteren. Hier zie je de liefde. Over de liefde.


Geplaatst

in

door

Tags: