‘Bezit’ ‘ik’ ‘mijn’ ‘leven’? Ofwel: ik vs. leven

sontag

1.
Van die ingewikkelde kwesties die je nachten wakker houden of jaar na jaar tussen de blaadjes van je notitieboekje opduiken: hoe verhoudt ‘mijn ik’ zich tot ‘mijn leven’? Eenvoudig toch: ik leef mijn leven. Toch ben ik niet de enige die voelt hoe het ik kan botsen met het leven. In 1970 noteert Susan Sontag in haar dagboek: ‘I would be more loyal to myself, less loyal to my “life”. I would stop treating my life as if its dimensions were already determined (or determinable) a vessel whose responsibility it’s mine to fill with high-class goodies.’ (Susan Sontag, As consciousness is harnessed into flesh)

2.
Ik zocht terug in mijn eigen notitieboekje. Ja, daar was het, ergens in 2005 neergepend. Er is het ik, en het leven. Allebei van jou, maar soms kunnen ze als van twee verschillende personen lijken. Het leven speelt zich af ergens achter je rug, het ik ontsnapt aan je grip als een heliumballon. Terwijl je ze toch bezit, ze zijn je eigendom. Het gaat goed als je kunt zeggen: ‘Ik heb mijn leven in de hand.’ Maar waarschijnlijk valt het niet eens op als het zo is, op zulke momenten vallen leven en ik gewoon samen. In de literatuur – en in dagboeken – lezen we gewoonlijk vooral over de momenten dat het niet goed gaat, en de twee – ik en leven – mijlenver van elkaar verwijderd zijn.

Kierkegaard

3.
‘En dat is het trieste, wanneer men het leven van de mensen beziet, dat zovelen hun leven leiden in stille verlorenheid; ze leven naar hun einde toe, maar niet zo dat hun levensinhoud zich allengs ontvouwt en nu in die ontvouwing hun eigendom is, maar ze leven zich als het ware uit zichzelf weg, ze verdwijnen als schimmen, wier onsterfelijke ziel verwaait, en geen vragen naar haar onsterfelijkheid jagen hun angst aan, want voor ze sterven zijn ze al vervloeid in het niets.’ (Søren Kierkegaard, Of/Of)

4.
Laat ik het nog problematischer maken. Alleen maar vertwijfelen over ‘ik’ en ‘mijn leven’ is nogal solipsistisch. Er is ook nog de buitenwereld. Wat als die je ook ontglipt? Als je ik en je leven ook nog afgesneden worden van de anderen? Pessoa in het Boek der rusteloosheid: ‘80. SMARTELIJK INTERVAL (…) Mijn leven is alsof men mij ermee sloeg.’ Mijn leven – mij – men. Wie is ‘men’? Is het ik werkelijk als een stoffig tapijt dat ervan langs krijgt met de mattenklopper van het leven? Of als de monnik die met een karwats aan zelfkastijding doet?

PessoaFernando

5.
In 2005 schreef ik ook: je bent pas echt vrij als het leven je een lot toebedeelt. Omdat je zonder materiaal om mee te werken, gevangen blijft in leegte. Je hebt iets nodig om mee te experimenteren in vrijheid. Een lot is dan de grootste gift die je kunt krijgen. Of nou ja, gift, dat klinkt alsof er een Grote Gever is. Beter: een lot is het beste wat je kan overkomen. Gelukkig zette ik er ook bij: ‘misplaatst optimisme’.

6.
Dat er een ik is dat zijn leven in bezit heeft, is een bruikbare illusie die het mogelijk maakt over jezelf en je leven na te denken. Maar filosofie en wetenschap geloven al lang niet meer in het mannetje/vrouwtje in de stuurhut van de ‘vessel’ zoals Sontag het noemt. Filosoof Julian Baggini beschrijft ons standaard ik-beeld als een kern, een pit die van alles vasthoudt, als vrolijke handtasjes – één voor elke eigenschap – plus een backpack vol herinneringen. Het zelf in bezit van zijn leven. Klopt niet. Baggini streept de pit door en wat overblijft zijn de handtasjes, aan elkaar verknoopt in een netwerk als een rattenkoning. Het zelf is het netwerk. Je ik is decentraal, hoe gek dat ook klinkt. (Julian Baggini over het ‘ware zelf’ als netwerk)

7.
En het leven? Van wie is het, als niemand het bezit? Wat blijft er over als we de pit wegstrepen? Nou, gebeurtenissen, toeval, het lot. Gebeurtenissen die zich even decentraal afspelen als de eigenschappen van je ik. Verbonden, op zijn best, door een netwerk van notitieboekjes.


Geplaatst

in

door