Black-out of milde paniek

blackout

Omdat ik het andere woord niet wil gebruiken, zeg ik het maar zo: ik heb last van een blog black-out. Ik pijnig mijn hersens, op zoek naar een stukje. Denk voortdurend na over mogelijke onderwerpen, probeer bij elk idee, elke rare zin, elk artikel, elk woord een associatie te vinden waaruit een blogje zou kunnen ontstaan. Helaas, ik denk na maar het leidt nergens toe. Ideeën genoeg, maar alleen stomme ideeën. Ideeën die te veel werk kosten. Geen zin in te veel werk. Geen zin punt. En zo nog wat smoezen.

Binnenkort krijg ik het extreem druk op mijn werk, dan zal ik helemaal weinig tijd hebben om te bloggen. Nu moet het dus, nu! Dat soort gedachten helpen niet. Ze voeren de druk op en het vacuüm aan goede gedachten zuigt zich strakker en strakker. Voor ik het weet ben ik gestrest over iets wat niet eens bestaat. Eerder heb ik wel beweerd dat de inwerking van het fictieve op het reële mij uitermate boeit, maar niet als het gepaard gaat met premature opvliegers.

Het vacuüm is niets anders dan een black-out. Een blog black-out verschilt wel wat van een echte black-out, het is allemaal ook niet zo ernstig als het bovenstaande doet vermoeden. Het blijft fictief (virtueel zo je wilt, in het geval van de ongeschreven blog). Voor een echte black-out is nog altijd een dosis realiteit nodig.

(De realiteit van een rijexamen bijvoorbeeld. De enige keer dat ik een echte black-out heb meegemaakt was in de lesauto op de parkeerplaats, met naast me een examinator from hell, en voor me minstens drie kwartier marteling op de wegen van Utrecht. Veel meer wil ik hier niet over kwijt. Ik deel met liefde mijn leven op internet, maar de grens ligt bij het rijexamen. Wacht maar op de literaire afrekening. Tot die tijd: vertrouw op mijn kennis uit de eerste persoon over examinatoren from hell en black-outs from reality.)

Bij een black-out gebeurt letterlijk dát: zwart omringt je en wist alles uit. Black. Out. In Vrij Nederland las ik deze week een artikel over paniek, die met de black-out samenhangt. (Misschien is de black-out het begin van een paniekaanval?) Onderzoekster Neeltje Batelaan wil dat de ‘milde paniekaanval’ wordt erkend als psychische stoornis. De argumentatie is dat zulke aanvallen de maatschappij heel veel geld kosten. (Zulke stellingen krijgen altijd een economische reden mee.) Mensen met milde paniek worden niet geholpen zolang de categorie in psychisch-therapeutische zin niet bestaat. Worden ze niet geholpen, dan gaan ze van kwaad tot erger. Voor je het weet zitten ze thuis te niksen met een echte angststoornis op hun nek. Een strop voor de schatkist.

Het is een kwalijke ontwikkeling om alles maar tot ziekte te bombarderen. Voor je het weet is iedereen gestoord. En hoe meet je zo’n milde paniekaanval? Uitbrekend zweet? Oplopende hartslag? Zelf heb ik al gauw last van zweethandjes. Zodra de spanning maar een beetje oploopt of als ik me enigszins inspan gaat het los. Tijdens het rijexamen had ik met mijn zweethanden de auto kunnen starten.

Ik stond eens op de crosstrainer… (klinkt als het begin van iets moois, maar het was eerder het begin van het einde) Ik stond eens op een crosstrainer, die was uitgerust met een hartslagmeter. De handgrepen van het apparaat meten de warmte en zweetgraad van je handen, leiden daar je hartslag uit af en koppelen dat aan een advies over je tempo. Ik was maar net bezig of het apparaat begon te piepen. Ik moest snel langzamer gaan of er lag een hartaanval in het verschiet. De jongen die me wegwijs maakte wuifde het weg. ‘Ligt aan het apparaat, hij moet stuk zijn. Probeer maar een andere.’ Ik klom op een andere. Zelfde verhaal. Volgende. Zelfde verhaal. Hartslag boven 180: het is een wonder dat ik nog leef.

Of is het een wonder dat ik nog niet in een inrichting zit? Dan zou ik wel alle tijd hebben om te bloggen. Geen corporate blogging, maar institutional blogging. Ik raak nu al geïnspireerd.


Geplaatst

in

door

Tags: