Op 8 december schreef ik over 8 december. Vandaag is het 10 maart en schrijf ik over 10 maart. Kierkegaard noteerde: ‘Weer ging er een jaar voorbij, en daarin was ik precies een jaar ouder geworden.’ Vandaag zijn er vijf jaren voorbij sinds mijn vader overleed en daarin ben ik precies vijf jaar ouder geworden.
10 maart was het sluitstuk van wat op Gerards verjaardag duidelijk was geworden en wat weer een half jaar eerder echt was begonnen.
In vijf jaar kan heel veel gebeuren. Niets in mijn leven is nog zoals het toen was. Dat is vreemd. Toen Gerard overleed had hij eigenlijk een andere dochter dan hij nu zou hebben gehad als hij nog leefde. Zo blijft een vijfentwintigjarige versie van mezelf op een merkwaardige manier bestaan – niet echt bestaan, maar behouden, stilgezet. Alsof er een oude versie van mij is ingekapseld in barnsteen, met zo’n vervormende gloed en golving eroverheen.
Het enige wat niet bewaard blijft is natuurlijk het geheugen. Ik weet nog dat ik heel erg mijn best heb gedaan om allerlei details van die dag (en de dagen die eraan voorafgingen) te onthouden, maar ik moet bekennen dat het niet is gelukt. Nu al niet. Wat de dokter zei en wat ik zei. Zelfs van wat ik aan had ben ik niet honderd procent zeker meer.
Gek genoeg vind ik dat niet alleen maar erg. Wat overblijft zijn namelijk een soort kernachtige herinneringen, waar je ook wel genoeg aan hebt. Hoe we op een rijtje onderaan de trap stonden. Welk weer het was (iets minder slecht dan vandaag, maar gelukkig niet heel zonnig). En dat ik een sigaret opstak om drie uur ’s middags.
Toch had ik wel graag precies geweten wat er ook al weer gezegd werd door iedereen. Die stemmen komen het barnsteen niet meer uit. En als je ze toch hoort, versta je niet wat ze zeggen.