Fenomenologie van de mannenketting

Mannen met kettingen zijn andere mannen – zonder kettingen – misschien een gruwel. Ik hou wel van de kunst van de mannenketting. En nu de lente definitief in aantocht is, komen de leren veters, de haaientanden en de messing hangers steeds meer in het zicht.

Gisteren trad Alberta Cross op in Tivoli de Helling. Een bijna ouderwetse rockband met een geweldige zanger die een kenmerkend hoog stemgeluid perfect de zaal in blies, ondanks zijn stonede kop. Stonede kop, met heel netjes gekamde lange haren die langs zijn wangen hingen, op hun plek gehouden door een zwarte hoed. Twee, drie kettingen. Gitarist: pasgewassen haren in hippe coupe, één ketting. De rest van de band: twee houthakkerstypes uit de jaren negentig, geen ketting; één gabbertype uit de jaren negentig, geen ketting.

Kleine fenomenologie van de mannenketting: die moet er oud uit zien, liefst van leer of een beetje zwart uitgeslagen zilver, de hanger is een klein flesje, een tribal symbool, een schelp of iets anders uit de natuur. Draag er liefst meerdere tegelijk, van verschillende lengte. Over het t-shirt heen, natuurlijk, zodat de meisjes ze kunnen zien. Die ketting drukt zelfvertrouwen uit (ik draag een ketting maar ben geen mietje), geeft blijk van een interessant leven (weet je hoe ik aan die haaientand gekomen ben?) en een nonchalant soort ijdelheid (ik heb wel sieraden, maar draag ze losjes, met drie tegelijk). Allemaal zaken waar meisjes van houden.

Tja, die meisjes. Toen ik wat langer nadacht over de mannenketting, drong het opeens tot me door dat al die kettingen om mannenhalzen aan vrouwen te danken zijn. Welke man gaat nu zelf een ketting kopen? Hij krijgt ze, van meisjes. (Soms van zijn styliste, ook een meisje.) En als hij ze niet krijgt, dan koopt hij ze in gezelschap van een meisje. Op vakantie of op een festival, waar het niet zo gek is om langs stalletjes met leren veters en haaientanden te schuifelen. Het meisje wijst een ketting aan, hij vindt het eigenlijk maar onzin en kiest zelf uit protest een andere.

Eerst draagt hij de ketting vanwege dat meisje, maar hoe meer tijd verstrijkt, hoe meer hij één wordt met het ding, het gaat bij hem horen en hij doet het nooit meer af. Het is een essentieel deel van zijn uiterlijke identiteit. De kettingen die de zanger van Alberta Cross gisteren droeg, waren dezelfde als op de foto. Die kettingen zíjn de zanger van Alberta Cross, net als die hoed.

De mannenketting is een chick-magnet. Meisjes willen een ketting geven en als ze geen vriendje hebben om hem aan te geven, willen ze ‘m van hem krijgen, als aandenken. Juist omdat de ketting nooit van zijn zijde wijkt, nooit wordt vergeten en is volgeladen met positieve betekenissen. Allemaal zaken waar meisjes van houden. Dat hebben de twee hoofdpersonen van Alberta Cross goed begrepen. Desondanks was het de meest onsexy band die ik ooit heb gezien (en ik ben erg gevoelig voor de instant aantrekkingskracht van het podiumbeest). Dat kwam ook doordat ik steeds moest denken aan de klokkenluider van de Notre Dame. Hoe dat zit, zal ik morgen vertellen.

Ook zal ik verder nadenken over de fenomenologie van twee andere categorieën mannenkettingen: het christelijke kruis en de gangsterketting. Dat lijken me twee soorten die de man wel zelf aanschaft en die een heel andere functie hebben dan de kettingen van rockzangers met bolhoedjes op. Of niet?


Geplaatst

in

door

Tags: