Gedachtekunst: bootjes, armbandje, chaos

blauw_bootje

Blauwe bootjes, een terracotta dorp. ‘Dit zou ik schilderen, als ik kon schilderen,’ zei ik. Die kleuren! In plaats daarvan nam ik een foto. Twee donkere jongens in versleten hemden boden sieraden aan, gemaakt van schelpjes die ze in het fijne zand vonden. We zagen een van hen bezig met het knopen en rijgen van de kralen en kleine schelpjes. ‘Wil je een armbandje?’ Ik koos een armbandje in rood en blauw, dezelfde kleuren als de bootjes en het dorp. Ik was stil, stil van blijdschap, want ik had nog nooit een armbandje gekregen en zag het als een teken, een goed teken. Maar ik wist dat je dat niet hardop moet zeggen, daar houdt het lot niet van. Het lijkt alsof ik in een film ben beland, dacht ik nog. Die jongens, de bootjes en een armbandje met schelpjes. Ik wist nog niet dat het een film was a la The Sheltering Sky, naar het boek van Paul Bowles dat ik net had gelezen.

Ik deed het armbandje nooit meer af. Nooit betekende in dit geval: vijf dagen. Toen ik op een ochtend wakker werd, voelde ik al meteen dat er iets mis was. Slapen met een schelpenring om je pols is niet prettig en nu was de stekelige band weg. Ik tastte over de matras die achterin de auto ingebouwd zat. Het armbandje was gebroken en lag, nog bijna als één geheel, tussen de lakens. Als het armbandje een teken was (van echte liefde natuurlijk), wat moest ik hier dan van maken? (Geen echte liefde dus). Woedend pakte ik de schelpjes en kralen en smeet ze van me af. De restten van de echte liefde kletterden door de auto heen, tegen de ramen, het dashboard, over de stoelen en onder de pedalen. Ze hadden me bedot, de jongens.

Nog jaren nadien doken er schelpjes en kralen op uit die auto, ook lang nadat ik voorgoed uit was gestapt. De wraak van het armbandje. Eerst was er het een teken van liefde, als een gesloten rondje waar niets meer tussen komt. Toen spatte het uiteen in tientallen kleine tekentjes van chaos, niet te omzeilen en steeds opduikend op het moment dat de herinnering dreigde te verdwijnen.

Nu denk ik: die bootjes zijn al honderden keren geschilderd. Ze zijn bijna even kitsch als een donkere jongen in een versleten hemd. Wat ik nu zou willen schilderen is de auto, vlak nadat ik het armbandje van me afwierp. Een oud en rommelig interieur van een auto op vakantie. Snoepwikkels. Flessen Spa blauw. Tas, zonnebril, een voetafdruk naast het handschoenenkastje. En als je langer kijkt, voorbij die alledaagse details: een schelpje, een blauwe kraal op de stoel, een rode op het leer van de versnellingspook. Een draadje dat over de volumeknop van de radio hangt. Nog een kraal vlak onder de ruit, bijna onzichtbaar in de schittering van de ochtendzon, een kluitje schelpen dat half verborgen gaat onder een geplastificeerde, halfgescheurde wegenkaart. Dat zou ik nu schilderen. Had ik er maar een foto van gemaakt.


Geplaatst

in

door

Tags: