Erg trendgevoelig zou ik mezelf niet noemen. Ik hou wel van winkelen, maar vind nieuwe modehypes vaak ‘Belachelijk!’. Twee jaar later, als de driekwartmouwen of strakke pijpen al volkomen ingeburgerd zijn, loop ik er alsnog mee.
Soms is er opeens een mode die ik wel leuk vind. Of leuk denk te vinden. In dit geval: die me handig lijkt. Dan moet je eigenlijk al op je hoede zijn, als je kleding handig gaat noemen. Dat staat immers meestal gelijk aan: totaal oncharmant. Ik heb het over die lange wollen vesten die je met een wollen bandje om je middel dichtknoopt, en die alle modebewuste dames in deze roerige tijden een veilig, huiselijk gevoel geven. Ik wil ook een veilig en huiselijk gevoel, dat lijkt me logisch. En ik wil het gewoon warm hebben.
Jongens zie je er nooit mee: een korte jas gecombineerd met een strak shirtje en een broek die op de heupen hangt. Het blote randje is een echt meidenprobleem. Je zit op de fiets, pakt je stuur en daar is het blote randje al. Koud! En in de winter, als je zwembandjes wit en kippenvellerig zijn, is het blote randje ook weinig verleidelijk. Handig dus, een lang wollen vest!
Jongens zullen zonder blote rand-probleem vast geen lange wollen vest-mode hebben. Gefeliciteerd. In mijn zoektocht naar het ultieme wintermode-item heb ik wel tien vesten gepast. Geloof me: ze zijn niet handig, maar wel totaal oncharmant. Uiteindelijk kwam ik wel thuis met iets wolligs en langs, maar het was een jurk. Zonder bandje om je middel maar gewoon lekker strak, en superdun omdat er meer gaten in zitten dan wol.
Thuis paste ik mijn nieuwe jurk nog eens. Er gebeurde iets geks: ik dacht plotseling dat ik een grote kralenketting om moest doen, omdat dat hoort bij opengewerkte, strakke, wollen jurken met een brede hals. Meteen toen ik dat dacht had ik de neiging met mijn benen wijd te zitten en op de grond te spugen, precies midden tussen mijn voeten.
Het was die kralenketting. Die hoort bij het plaatje. Alleen zou ik dan uitgegumd zijn, zoals indianen die hun ziel kwijtraken als er een foto van ze wordt gemaakt. Ik voelde de dikke houten kralen al als een strop om mijn hals knellen – de benauwde visie van de modehype.
Ander voorbeeld: jong en/of hip Nederland loopt er al jaren mee, de rest maanden, en sinds de vakantie heb ik ook een broek met strakke pijpen. Ik deed hem aan en haalde bijna automatisch mijn laarzen uit de kast om die strakke pijpen daarin te stoppen. Zoals het hoort. Ik had de tweede nog niet aan, of daar zat ik op de beddenrand, benen wijd, klaar om te spugen. Beter: tuffen.
Wat gebeurt hier? Waarom heb ik zo’n weerzin tegen het modeplaatje? Het kan er best leuk uitzien, grote kralenkettingen en laarzen over je broek. Hoewel, als ik het typ verzamelt het speeksel zich al in mijn mond. Hoe kan het dat mijn identiteit gedefinieerd wordt door een kralenketting? Zonder ben ik Miriam, mét ben ik een wezen uit een parallelle wereld. Ik gedraag me als een boer zodra ik eruitzie als een plaatje.
Het zal wel komen doordat ik het gevoel verafschuw dat ik iets doe omdat het moet. Noem het een autoriteitsprobleem. Maar… zie ik de modepopjes dan als autoriteit? Misschien wil ik me niet identificeren met mensen die klakkeloos trends volgen zonder na te denken. Maar als ik twee jaar later tóch de strakke pijpen aantrek, zegt dat dan niet iets over de snelheid van mijn denken, mijn uitermate sterke hang naar conventionaliteit? Of zou het komen omdat ik kralenkettingen nog altijd associeer met handwerkjuffen en strakke pijpen in laarzen met paardrijmeisjes? Dat moet het zijn. Het heeft tijd nodig voor oude associaties slijten.
Uiteindelijk trok ik mijn lange wollen jurk aan over mijn strakke pijpen. Zonder laarzen en kralenketting. Die komen over twee jaar wel.