Mag ik het ook leuk vinden? Over het waarom van filosofie

logo_fm
Op Filosofie Magazine: ‘Mag ik het ook gewoon leuk vinden?’

‘Mag ik het ook gewoon leuk vinden?’ Zo’n dertig studenten zitten verwachtingsvol in het eerste college van de minor Praktische filosofie, een semester lange onderbreking van hun studie voeding, mode of elektrotechniek. Waarom ze voor filosofie hebben gekozen en niet voor bijvoorbeeld Ondernemerschap of Business in China? Tja, goede vraag. Voor de verdieping, om eens op een andere manier naar de wereld te kijken. En, voorzichtig, gewoon omdat het leuk lijkt.

Leuk is misschien wel het meest gehate woord onder taalliefhebbers, onderwijzers, ouders, iedereen boven de achttien. Toch ben ik blij met de aarzelende vraag van de student. Filosofie studeren omdat je het leuk vindt, is dat niet een beter begin dan ‘omdat het moet’ of ‘omdat ik dan interessant overkom’? Natuurlijk mag je het leuk vinden, zeg ik dan ook, ik hoop dat dat zo blijft (in gedachten zie ik het college over Kant al dichterbij komen).

Ik denk terug aan mijn eerste college Inleiding Ethiek als student, het vak dat ik nu zelf geef. Als ik eerlijk ben ging ik ook filosofie studeren omdat het me gewoon leuk leek. En ik had geen zin om te werken, zelfs niet na vijf jaar Literatuurwetenschap. Of, juist niet na vijf jaar Literatuurwetenschap – met z’n tienen verscholen in de eeuwenoude gebouwen van de universiteit, ploeterend op verhalen van Borges en poststructuralistische theorie. Probeer je dan maar eens thuis te voelen in de kantoortuin van een uitgeverij in Alphen aan den Rijn, gespecialiseerd in wetteksten en jurisprudentie. Niet dus. Ik wist niet hoe snel ik terug de collegebanken in moest vluchten. Ethiek dan maar, vooruit.

Inmiddels heb ik natuurlijk een mooi verhaal klaar voor wie het wil horen (of voor wie het moet horen, zoals de studenten). Bij Literatuurwetenschap mochten we niet praten over wat boeken met een mens doen, sterker: wat ze in een leven kunnen aanrichten. Dat was niet wetenschappelijk. Terwijl mijn leven overhoop werd gegooid door het lezen van Marcel Proust en ik onbedaarlijk huilde bij De asielzoekervan Arnon Grunberg. In de kroeg voerde ik verhitte discussies met mensen (mannen) die beweerden dat Grunberg ironisch was en niet om te huilen. Daar stond ik dan met lege handen ondanks vijf jaar literatuurstudie. In de filosofie kon je daar wel wat mee. Zo’n dame als Martha Nussbaum, die onderzocht precies de emotionele binding van een lezer met een boek. En dan had je de ‘literaire filosofen’ die zich net als hun kompanen, de ‘filosofische literatoren’, niks aantrokken van het literatuurwetenschappelijke minderwaardigheidscomplex. Daar paste Proust eindelijk, en een nieuwe liefde, Søren Kierkegaard.

Mooi verhaal nietwaar? Toch vond ik het in eerste instantie vooral leuk om me eens in de filosofie te verdiepen. Dat doet niets af aan het feit dat die filosofiestudie het verdere verloop van mijn leven heeft veranderd (ja, zo sterk durf ik dat wel te stellen). Doe je niet heel veel dingen omdat je ze leuk vindt? De meeste ervan vergeet ik weer, blijken eenmalig, of gewoon stom. Enkele ervan blijven hangen en verdienen een mooi verhaal, een verklaring en een verantwoording. Achteraf, als een bevestiging of een prijsuitreiking voor het beste idee. Als je hard genoeg eraan trekt, wordt het verhaal uiteindelijk bewaarheid. Dat kun je de hermeneutiek van het leven noemen, of kwaadaardiger, de loop van het zelfbedrog. Het mooie is dat je juist door filosofie te studeren ook inzicht krijgt in die verhalen, verklaringen en verantwoordingen. Dat is niet altijd leuk, nee, maar de studenten die zover durven te gaan, krijgen er iets beters voor in de plaats.


Geplaatst

in

door

Tags: