Mode, kleding, stijl en identiteit: over het kiezen van een winterjas

Oktober, herfst, blij toe. Kan ik eindelijk mijn leren jack weer aan. Vijf jaar heb ik hem al en elk jaar is het weer een hoogtepunt als ik in september, oktober, dat dunne zomerjasje achter op de kapstok hang en mijn leren jas naar voren haal. Dat gewicht, je voelt dat je iets aan hebt. De geur van het leer, vooral als ik de kraag opzet en de punten op neushoogte komen te staan. Het geluid, dat krakend genoemd wordt, maar eigenlijk een eigen naam zou moeten hebben. Het belangrijkste is echter niet de jas, maar het dragen van de jas. Als ik naar buiten ga, op die eerste koude septemberochtend, voel ik het meteen: ik ben weer net iets meer mezelf.

Mijn leren jas past zo goed bij me, ik val er bijna mee samen. Waarom dan? Nou, hij is stoer, een beetje retro, na vijf jaar nog steeds hip, warm genoeg voor de winter, maar kort, strak en nonchalant.

Er bestaat onder welingelichte mensen een voorbehoud als het gaat om kleding als een manier om je identiteit uit te drukken. Ik snap dat nooit zo goed. Doet niet iedereen dat? Waarom zou het verkeerd zijn? Het is misschien niet goed om je te profileren alleen door je kleding, zonder dat er iets achter schuil gaat. Laat ik dan zeggen: via kleding kun je je identiteit benadrukken. Liever dan de mode te volgen, kun je in je eigen stijl tonen wie je bent. Je kunt daar maar beter over nadenken, want de omgeving zal via je kleding altijd een oordeel proberen te vormen over de naakte mens die eronder zit.

In de Groene Amsterdammer stond een aantal weken geleden een interessant artikel over ‘depressieve mode’. Nu kon ik die depressieve insteek niet zo goed volgen, maar enkele ideeën over kleding en identiteit zijn de moeite waard om over na te denken bij het kiezen van je winterjas. Zo wordt de filosoof Gilles Lipovetsky aangehaald: ‘De massaproductie van modeartikelen maakt het consumenten mogelijk complexe individuen te worden van een democratische, snel veranderende samenleving.’

Mode en massaproductie niet als vereenvoudiging, maar juist als een uitdrukkingsvorm van het complexe. Los van het feit dat de meeste mensen zich hier niets van aantrekken en er bij lopen als het zoveelste H&M-poppetje, is het niet moeilijk in te zien dat juist het enorme aanbod het mogelijk maakt je eigen stijl te vinden. En dat is niet een statisch proces, maar een complexe zoektocht die nooit af is. Met die stijl beantwoord je niet alleen aan een complexe maatschappij, waarin je verschillende rollen hebt en een steeds verschuivende positie inneemt. Een dynamische stijl doet ook recht aan een dynamische, complexe identiteit.

In het artikel wordt ook José Teunissen aangehaald, lector modevormgeving bij ArtEZ in Arnhem. Volgens haar is ‘het hebben van smaak – weten hoe je te kleden – een vitaal element van onze moderne visuele cultuur. Hierin zijn klasse en status niet meer per definitie aan afkomst gebonden, maar worden steeds opnieuw gedefinieerd in het almaar wisselende en zich wijzigende tekensysteem van de mode. Dat maakt mode zo interessant. In tegenstelling tot vroeger, waar mode slechts voor weinigen was weggelegd en je klasse bepaalde wat je droeg, kunnen rijk en arm voor de mode kiezen die hun aanspreekt.

Met vrijheid komt verantwoordelijkheid. Natuurlijk kun je je verre houden van mode en je kleden zonder verder stil te staan bij de betekenis van wat je aantrekt. Dat is een negatieve keuze, maar óók een keuze. Dus welke winterjas draag jij het komende half jaar? ‘Misschien is het ook wel uit respect voor jezelf dat je bepaalde kleding draagt die heel goed een deel van jezelf benadrukt.’


Eerder schreef ik ook over kleding en mode. Hieronder een selectie:

Ik kocht een lange, wollen jurk en wist dat er een kralenketting bij paste. Maar dat ging me te ver. ‘Waarom heb ik zo’n weerzin tegen het modeplaatje? … Het zal wel komen doordat ik het gevoel verafschuw dat ik iets doe omdat het moet. Noem het een autoriteitsprobleem. Maar… zie ik de modepopjes dan als autoriteit?’
Lang, wollig en charmant

Hebben bepaalde groepen mensen bepaalde schoenen aan? ‘Pas vijftien jaar later (au!) begrijp ik waarom mijn theorie als los zand aan elkaar hing: ik dacht helemaal niet vanuit de schoenen, maar vanuit groepen mensen. Ik beweerde dat ik aan de schoenen kon zien wie erin stond, wat ik eigenlijk deed was aan elk type mens een schoen toewijzen.’
Lang, wollig feestpakkie

‘Het gaat mis wanneer je je identiteit ontleent aan bepaalde kleren of merken. Dan wordt de trui een kostuum dat je aantrekt om een rol te gaan spelen, een masker om je achter te verbergen. Je wilt lijken op iemand anders, iemand die populair is of knap of succesvol, dus kopieer je uiterlijke kenmerken in de hoop dat je zo vanzelf ook innerlijk op hem gaat lijken. Een denkfout, natuurlijk, maar ook een noodzakelijke stap in het onderzoeken van wat kleding betekent.’
Gekostumeerd bal

”Inderdaad,’ zei iemand, ‘als ik me jou herinner in die tijd, zie ik zo’n zwart t-shirt van een band voor me.’ Daar was ik wel even heel makkelijk neergezet, teruggebracht tot een enkel kledingstuk. Oké, dat mag dan misschien wel een essentie van mijn identiteit hebben uitgedrukt, maar het is nou ook weer niet de bedoeling dat men je reduceert tot een verwassen t-shirt van een band die vast langzaam in marginaliteit en vergetelheid is weggegleden.
Verwassen, nooit bezeten identiteiten

‘Kleine fenomenologie van de mannenketting: die moet er oud uit zien, liefst van leer of een beetje zwart uitgeslagen zilver, de hanger is een klein flesje, een tribal symbool, een schelp of iets anders uit de natuur. Draag er liefst meerdere tegelijk, van verschillende lengte. Over het t-shirt heen, natuurlijk, zodat de meisjes ze kunnen zien. Die ketting drukt zelfvertrouwen uit (ik draag een ketting maar ben geen mietje), geeft blijk van een interessant leven (weet je hoe ik aan die haaientand gekomen ben?) en een nonchalant soort ijdelheid (ik heb wel sieraden, maar draag ze losjes, met drie tegelijk). Allemaal zaken waar meisjes van houden.
Fenomenologie van de mannenketting


Geplaatst

in

door