Poeslief op de MacBook Pro

bamse_op_macbook

Bamse is verliefd. Niet op Ollie of Muis – hoewel ik uiteraard zou instemmen met zo’n moderne liefdesrelatie – maar op de MacBook Pro. Is dat ook acceptabel? Is liefde voor een apparaat liefde? Hoe dan ook is de liefde tragisch, want onbeantwoord.

Het zal op velen misschien stompzinnig, overdreven of zelfs kwetsend overkomen om zo te praten over verliefdheid: ten eerste gaat het om een poes, ten tweede om een apparaat. Poezen hebben alleen maar instinct, die worden niet verliefd. Hersenonderzoek leert ons echter dat verliefdheid bij mensen ook vooral een kwestie van hormonen is, vermengd met een vleugje mysterie. Katten kunnen die hormonen vast ook aanmaken en van het mysterie hebben zij geen vleugje, maar zijn zij het symbool.

Ik begrijp wel dat Bamse verliefd is op de laptop, want het is een ideale partner voor haar. Hij is mooi, warm en wil niet de hele tijd knuffelen. Hij vraagt niets terug. Als Bamse er lekker op of zelfs tegenaan gaat liggen, reageert de laptop door de toetsenbordverlichting te dimmen of juist het scherm te verhelderen. Ze geeft een kopje en er verschijnen kadertjes met vragen in beeld. Ze rekt zich uit en het scherm buigt toegeeflijk mee.

Soms wil MacBook niets van haar weten. Het scherm is half dichtgeklapt: hij geeft niet thuis. Dan gaat Bamse met rechte rug ernaast zitten, als een wachter. Ware liefde: zelfs als de ander even geen zin in je heeft, blijf je trouw en mag hem niets overkomen. Nabijheid is voldoende.

Er zijn ook strubbelingen. Eenmaal sliep MacBook in zichzelf gekeerd, de rug gevouwen. Hij moest het bekopen met een losgerukte toets. De T van Totale Toewijding moest eraan geloven.

De liefde van Bamse is ook psychologisch te duiden. Vroeger, in Bamses eerste huis, waar ze haar territorium nog niet hoefde te delen met twee andere poezen, had ik ook een laptop. Dat was haar eerste bakvissenliefde. Nu krijgt ze de kans om terug te keren naar dat verloren paradijs van de jeugd. Muis en Ollie hebben niets met de MacBook, hij behoort alleen Bamse toe. Als ze erop gaat liggen en haar ogen sluit, waant ze zich misschien wel weer terug in Lunetten.

Menselijke gevoelens, of laten we zeggen organische, hormonale gevoelens zoals Bamse ze ook heeft, gevoelens voor anorganische wezens (of is een wezen hoe dan ook niet anorganisch?) hebben altijd angst opgewekt. (Nog zo’n fijne hormonale emotie die mens en dier delen.) Zoals bijvoorbeeld in het beroemde verhaal Der Sandmann van E.T.A. Hoffmann, waar de jonge student Nathaniël valt voor de ideale schoondochter Olympia. Zij blijkt een robot en zijn liefde voor haar betekent zijn gruwelijke einde. (Hier is de Engelse vertaling The Sandman integraal te lezen.)

In Japan nemen robots de bejaardenverzorging over. Hoe erg is dat als de bejaarden een betekenisvolle relatie met hun verzorger opbouwen? Ze herkennen in de robot een persoon en voelen zich geliefd. De robot kan zo geprogrammeerd worden dat hij niet alleen bejaarden kan verzorgen, maar ook individuen leert kennen. Het is niet ondenkbaar dat hij zelfs af en toe geprogrammeerd wordt om iets verkeerds te doen, zodat er interactie ontstaat. Wat is belangrijker? Het bereikte resultaat: een goed en veilig, geborgen gevoel – of de oorsprong daarvan: een niet-menselijk (maar niet per se onmenselijk) apparaat?

Blijkbaar willen we er niet aan. In Filosofie Magazine las ik over een gedachte-experiment uit het geluksonderzoek: als je de mogelijkheid krijgt om je vast te koppelen aan een apparaat dat je de rest van je leven een volmaakt geluksgevoel garandeert, doe je dat dan? Iedereen antwoordt hierop met een ferm nee. Dat komt omdat iedereen weet dat geluk bestaat bij gratie van ongeluk. Mensen die met ja antwoorden, kunnen zich ook overgeven aan een drugsverslaving.

En Bamse? Zij heeft het voordeel dat ze niet over dit soort dingen na hoeft te denken. Warmte, licht, een beetje gekibbel, dat is voldoende. Eigenlijk is er dus niets tragisch aan, behalve het baasje dat met een handgebaar de geliefde dichtklapt.


Geplaatst

in

door

Tags: