Voor Follow The Money schreef ik naar aanleiding van het verschijnen van Autonomie, een zelfhulpgids een essay – geen herhaling van zetten, maar een poging om op een andere manier iets over het onderwerp te zeggen, bijvoorbeeld aan de hand van The Every van Dave Eggers.
‘Autonome technieken werken minder goed dan ze beloven, maar toch hebben we er hoge verwachtingen van. Ze zouden ons leven makkelijker maken en onze beslissingen beter. Maar hoe autonoom zijn we zelf nog, wanneer we een deel van ons leven ‘uitbesteden’ aan technologie? En klopt het dat wie autonoom is, zich ontworstelt aan de invloed van anderen? Miriam Rasch pleit voor een andere invalshoek.’
For a special issue on urgent publishing over at the online peer-reviewed journal APRIA, I wrote an experimental essay on what a practice of Urgent Editing could look like.
Abstract: Urgent publishing can be considered a movement that travels from speed to relevance, linking the two. This is asserted through a situated, relational practice – it is in the midst of things. Comparably, the editor is often understood as being an ‘intermediary’, meaning the editor is working in the space between author and text and reader, between publisher, production, and printed matter. They bring out the best possible realisation of the intention or goal of the publication; rationalising it, putting it in context, relating it to public debate, literary history, or stakeholders. Often, the editor and the editorial work remain invisible to the outside, and are supposed to do so. But this invisibility extends even to discussions about (innovating, digitising) the publishing process. There is plenty to do about design, revenues, marketing, software, tools, the role of the author, but what about the intermediary between all of those? At most, it is heard that in the age of social media and self-publishing, no-one needs an editor anymore. Moderators, fact-checkers, and coders are the new middle men, and in the end the editor will surely lose their job to automation. This makes it urgent too for the editing profession to reconsider their role. Their character of intermediary suggests that an important role may be available for the editor in urgent publishing. But what could that role be? Discussing three case studies from applied publishing research, I will sketch how the editor can play a pivotal part in an urgent publishing practice.
This essay is conceptualised and published using Twine, an application which allows the reader to pursue their own path through the text. At the end of each chapter and section, options for the next step are presented based on connections within the different parts of the content. The reader can choose however they like, whether intuitively, rationally, or randomly. There’s also the opportunity to read the essay in a linear manner. For those who wish, there’s also a PDF version available. In short: be your own editor.
Twee essays bij Follow The Money, die toevallig allebei iets zeggen over hoe we gedoemd zijn online voort te leven, of we nu willen of niet. De een gaat echter over de dood, de ander over het leven.
Update: hierbij nog een derde, over de toekomst:
Nadenken over de toekomst is essentieel, willen we later niet in een bestaan belanden waarover we geen zeggenschap hebben. Dat dringt des te meer nu de toekomst heftige klimaatveranderingen in petto lijkt te hebben, en we erop gokken dat technologie ons wel zal redden. Miriam Rasch laat haar licht schijnen over duistere toekomstvisioenen.
Terwijl ons openbare en sociale leven zich al ruim een jaar voor een groot deel digitaal afspeelt, en meetings vrijwel achteloos worden opgeslagen, gearchiveerd en gedeeld, doen er steeds meer ‘versies’ van onszelf de ronde. We hebben steeds minder grip op wat er over ons de ronde doet. Zou een losser, vluchtiger omgang met onze digitale aanwezigheid niet te prefereren zijn?
Vorige maand verscheen een app waarmee je afbeeldingen tot ‘leven’ zou kunnen wekken: van je overleden opa en oma tot aan het melkmeisje van Vermeer. Tegelijkertijd zijn we allemaal bezorgd over zogeheten ‘deepfakes’: nepvideo’s waarin politici dingen beweren die ze nooit zouden zeggen. Maar, zo betoogt Miriam Rasch: beide technologieën tappen uit hetzelfde vaatje.
In het essay Zelfs na je dood laat Big Tech je niet met rust voor FTM haalde ik al kort het proefschrift van Nadia de Vries aan, Digital Corpses, over het online bestaan van beelden van doden of stervenden. Ik las het werk voor een bespreking in De Nederlandse Boekengids, die nu ook is verschenen.
‘Beelden van doden of bijna-doden maken juist door hun extreme inhoud iets duidelijk over onze relatie tot zowel het internet als de dood.’
Vorig jaar introduceerde Microsoft een nieuw onderdeel in het softwarepakket Office 365: MyAnalytics, dat meet hoeveel meetings je hebt, hoeveel mails je ontvangt en hoe snel je die beantwoordt. Je ‘score’ wordt vervolgens tegen die van je collega‘s afgezet. Goed voor de productiviteit, menen veel werkgevers, die bovendien denken de ‘tevredenheid’ van hun personeel ermee te kunnen meten. Miriam Rasch ziet er eerder een nieuwe vorm van zelf-surveillance in.
Wie de wereld wil verduurzamen, of haar anderszins wil verbeteren, krijgt vaak het verwijt dat er straks werkelijk niets meer mag: dat ons echt alle pleziertjes worden ontnomen. Zo komt een vol consumptief leven ineens tegenover een afgekloven, ascetisch leven te staan. Maar zo hoeft het niet te gaan. Miriam Rasch pleit voor een praktijk die plezier voorop stelt – maar dan wel je eigen plezier, op je eigen voorwaarden.
‘Wanneer ik langdurig naar een vast punt op de muur staar, kan het gebeuren dat ik niet meer weet wie of waar ik ben.’
Max Blecher, Avonturen in de alledaagse onwerkelijkheid
***
Het toeval wil dat tussen de West-Kruiskade en de Nieuwe Binnenweg in het oude westen van Rotterdam twee mensen een voordeur delen die beiden zeggen dat zij voorgoed zijn veranderd door het lezen van de zeven delen van Op zoek naar de verloren tijd van Marcel Proust.
De onderbuurman zegt: ‘Proust heeft mij voorgoed veranderd, want ik kijk nu anders naar de wereld.’
De bovenbuurvrouw zegt, iets minder eloquent: ‘Proust heeft mij voorgoed veranderd, want toen ik het uit had heb ik mijn leven overhoop gegooid.’
Als de onderbuurman aan de bovenbuurvrouw uitlegt dat ‘Proust’ voor hem gaat over waarneming, begrijpt zij dat dat voor haar ook opgaat. Het overhoop gooien van haar leven volgde namelijk op het inzicht dat haar waarneming ván dat leven al die tijd verstoord was geweest. De onderbuurman, die iets ouder is dan de bovenbuurvrouw, vond het blijkbaar niet nodig om zijn leven naar aanleiding van het uitlezen van Op zoek naar de verloren tijd overhoop te gooien.
Hoe komt in een data-gestuurde wereld ethiek in de knel? En wat betekent dit voor het onderwijs? Interview door Germaine Poot, projectleider Learning Analytics, ter gelegenheid van de SURF onderwijsdagen.
‘Why do I feel there is a secret I carry in my body like an embryo, speechless and unformed, beyond knowing?’
Siri Hustvedt, The Blazing World
Stel dat je iemand, gewoon zomaar iemand, een camera om de nek hangt. Ze leeft haar leven, beweegt zich door de wereld, ontmoet vrienden en vreemden. De camera legt alles vast. Zal zij op den duur geen geheimen meer hebben? Er is bewijs van waar ze is en met wie, van wat ze zegt en hoort. Haar gedrag wordt transparant. Ze zal niet meer kunnen liegen over wat ze doet en heeft gedaan (al kan ze nog wel bedriegen). De video-opname van al haar bewegingen en gesprekken zal, mits lang genoeg gecontinueerd, een onbetwistbaar beeld geven van wie zij is. Of niet?
9 februari 1998 was een maandag. Ik herinner me die dag nog goed; hoe ik ’s middags in mijn lichtsuède jas de straat uit liep – de Lange Nieuwstraat in Utrecht, sinds kort míjn straat – om boodschappen te doen. Bij de Albert Heijn op de Twijnstraat werd ik opgewacht door een medewerker achter een statafel. Of ik niet iets nieuws wilde proberen, een makkelijke manier om korting te krijgen op boodschappen. Dat wilde ik wel. Ik woonde net een paar maanden op mezelf en probeerde zo goed en zo kwaad als het ging met 850 gulden per maand een huishouden te voeren. Ik kocht alleen het hoognodige plus snoep. Met mijn mandje liep ik dagelijks door de winkel te hoofdrekenen om bij de kassa niet voor verrassingen te staan.