Onlangs kreeg ik een nieuwe pincode. Aha! Kon ik weer eens het synesthesieverhaal checken. Zweefden er kleuren voor mijn ogen bij de cijfertjes? Jazeker. Nu ik dit weet, kan ik mijn pincode zelfs beter onthouden, omdat hij in één kleurenpalet aan mij verschijnt. Dat klinkt misschien nogal gestoord, maar sinds ik de documentaire Angst van Michiel van Erp zag, weet ik dat gek met cijfertjes nog een heel andere dimensie aan kan nemen.
De documentaire was onderdeel van de serie Encyclopedie van de angst, die ik deze maanden presenteer bij Studium Generale. ’t Hoogt in Utrecht was de locatie voor drie vertoningen, waarvan ik er eentje bijwoonde. In eerste instantie wilden we (of eigenlijk ik) drie films draaien, waarbij de studenten er één moest kiezen en de organisatie een soort marathon ervan kon maken. Naast de documentaire had ik gekozen voor The Blair Witch Project (angst voelen in de bioscoopzaal) en Das Leben der Anderen (leven in angst). Uiteindelijk bleef alleen Angst over, wat ik jammer vond. Een van de onderdelen van een reeks over angst had toch ook de ervaring van angst moeten zijn. Een soort empirisch experiment tussen alle wetenschappelijk-abstracte lezingen door. En een documentaire, dat is eigenlijk een soort lezing, dacht ik.
Gelukkig had ik het bij het verkeerde eind. Het kijken naar Angst levert ervaring genoeg en voldoende basale reacties om lekker te reflecteren.
Michiel van Erp volgt zes mensen die allemaal een angststoornis hebben: een man is bang om te vallen, een meisje is obsessief met douchen bezig uit angst dat anderen haar vies vinden, een ander heeft slaapangst. Laat ik het ronduit zeggen: ze haalden het bloed onder mijn nagels vandaan. Wat een zielenpietjes. ‘Pull yourself together man!’ wilde ik roepen tegen de gezichten op het scherm, die jankten, zenuwachtig knipperden of wezenloos voor zich uit staarden. Mijn geduld raakte al na een minuut of vijf op. En toen moest ik nog anderhalf uur.
Maar in dat anderhalve uur sloeg mijn stemming om. Hoe meer je van de hoofdpersonen te weten komt, hoe onbehaaglijker het wordt. Ik had te snel geoordeeld. Deze mensen hadden echt een probleem, dat hen allang boven het hoofd was gegroeid. Hun angst kroop onder mijn huid, kil, naar, eng.
Cijfertjes waren het breekpunt. Ik zie een kleurenwaaier als ik aan mijn pincode denk. Het meisje met een doucheobsessie zag in al haar handelingen cijfers en in alle cijfers een onheilspellende dan wel gelukbrengende symboliek. Vaker het eerste dan het laatste. Van een meisje dat last heeft van onzekerheid en misschien gewoon snakt naar aandacht, veranderde zij binnen één shot in iemand met een serieuze stoornis waar je je als kijker niets bij voor kunt stellen (vanaf 32.33 minuten) Het meisje gaat steeds sneller spreken: ‘Ik heb shampoo, dat doe ik in mijn hand. Ik tel de een, ik weet niet waarom en dan knijp ik twee keer, want het is met één hand knijpen, vijf vingers aan één hand is tien en tien is een goed getal en één is niks, terwijl twee bevestigt wat ik doe…’
Volg je het nog? Tegen zo iemand zeg je niet ‘Pull yourself together man!’
Met zeer gemengde gevoelens verliet ik de zaal. De documentaire had me met de neus op de feiten gedrukt: ik kan niet tegen zielenpietjes, vertrouw erop dat iedereen zichzelf kan redden, vertrouw erop dat zielenpietjes zich altijd aanstellen. Onaardige tiepje, ik.
Later moest ik terugdenken aan wat Damiaan Denys over de film had gezegd. Deze Vlaamse psychiater uit Amsterdam sprak eerder in de reeks over de allernieuwste behandeltechniek voor zwaar angstige patiënten. Heel dunne elektrodes worden operatief in de hersenen geplaatst en door schokjes te geven, kan de angst letterlijk worden uitgeschakeld. Mocht de batterij van de elektrode op gaan, dan komt binnen een paar seconden de angst weer terug. Denys had de film natuurlijk ook gezien (lang voordat ik hem zelf zou zien). Hij had er zijn bedenkingen bij, vertelde hij. Bedenkingen die voortkwamen uit een onbehaaglijk gevoel. Die mensen spelen allemaal theater. Ze kicken op de camera. Dat kan ook niet anders, waarom zou je als gestoorde in een documentaire willen optreden? Dit zijn mensen die in hun dagelijks leven liefst elke confrontatie uit de weg gaan. Waarom laten ze de camera dan toe in hun intieme leven, hun diepste gedachten en grootste angst? Dat theatrale aspect stoorde hem.
En inderdaad, tijdens het kijken was ook dat een onbehaaglijke onderstroom van de ervaring. Dat komt ook door de raamvertelling die de documentaire omlijst, verteld door Arthur Japin (groots op de affiche) – wiens angstige ervaringen geen geheim zijn. En het verhalende is maar één van de esthetische middelen die Van Erp gebruikt. Nu weet ik heus wel dat elke documentaire, ook die van 1Vandaag of Hart in Actie dit soort middelen gebruikt. Maar in combinatie met de uiterst pijnlijke, rock-bottom angstgevoelens van de hoofdpersoon, zet het poëtische gemijmer van Japin je aan het denken. Wie zijn die mensen? Kijk nog eens naar de poster: dat meisje achter de luxaflex is er het ergst aan toe van allemaal, ze heeft geen leven meer, kan niet slapen, niet alleen zijn, niet voor zichzelf zorgen. Daar staat ze dan op de affiche. Een prachtige, esthetische, nieuwsgierig makende affiche. Bekruipt me toch weer een onbehaaglijk gevoel.