Verliefd op een grizzly beer

grizzly_man

Naaktslakken die gezellig een dutje doen welterusten wensen: het bleek op vakantie een handige manier om met beesten om te gaan die eigenlijk je walging oproepen. Aan de andere kant van het spectrum vinden we Bamse, de poes met een crush op de laptop: hoe schattig! Maar hoe zit dat met beren? Niet teddyberen, maar levensechte grizzly beren? Kun je die ook welterusten wensen als ze een dutje gaan doen? Als je zegt dat zij een oogje op elkaar hebben, werkt dat dan? Of is dat domweg gevaarlijk?

Na het zien van de film Grizzly Man is er geen twijfel mogelijk: het is naïef en levensgevaarlijk. De film van Werner Herzog is grotendeels opgebouwd uit authentiek materiaal van Timothy Threadwell (zijn achternaam koos hij zelf, eigenlijk heette hij Dexter), afwisselend gemonteerd met interviews van bekenden en betrokkenen. Threadwell leefde jaren achtereen elke zomer tussen de beren in Alaska. Tot het op een zomer fout ging en hij samen met zijn vriendin door een agressieve grizzly werd aangevallen en opgepeuzeld. Hoewel het niet zo duidelijk naar voren komt, lijkt de dood van Threadwell niet eens erg toevallig: vriendin Amie was bang voor beren, terwijl zelfvertrouwen de eerste vereiste is. Ze bleven langer dan normaal in de wildernis en de weersomstandigheden beroofde de beren van hun gebruikelijke voedsel.

Dieren tegemoet treden als in een kinderboek: daarmee overwin je je angst voor grote beesten en je afkeer van smerige beesten. Bovendien doet het recht aan dieren in hun fundamentele andersheid, om het even filosofisch te formuleren. Juist door dieren aan te spreken alsof het mensen zijn, benadruk je dat je ze nooit zult kennen. Behalve in de zin dat je als mens ook een dier bent. Gelijken. Dat bedacht ik allemaal na de naaktslakkeninvasie op een Praagse camping.

Ben ik het nog steeds mee eens. Toch gaat het niet op voor alle dieren of voor alle gradaties van nabijheid, zo blijkt uit Grizzly Man. Timothy Threadwell geeft alle beren een naam, hij kent ze persoonlijkheden toe, hij is verliefd op ze, hij wil letterlijk een van hen worden.

Dat lukt uiteindelijk. De eerste stap zet hij als hij een van de vrouwtjesberen volgt en op een verse hoop poep stuit. Hij raakt de poep aan, alsof het een heilig reliek is. ‘Dit is in haar geweest, dit is haar,’ zegt hij. De blik in zijn ogen is als van een godsdienstwaanzinnige. Ten slotte eindigt hij zelf bijna als een hoopje poep. Een beer vreet hem op. Als bij de wolf in Roodkapje snijden de reddingswerkers de buik van het monster open, na hem met een kogelregen te hebben omgelegd. In de buik vinden ze half verteerde, half herkenbare resten van Threadwell en zijn lief. Eind slecht al slecht.

Een mooie gedachte wil dat dieren nog in het paradijs leven waar wij mensen uit verdreven zijn. Het paradijs bestaat gelijktijdig wel en niet. Het is geen plaats in de ruimte, maar een plaats in de tijd – de tijd van de dieren. Door dieren in je nabijheid te hebben, raak je aan het paradijs. Hoewel ik niet in het paradijs geloof, geloof ik wel in deze opvatting, vanwege de schoonheid. Het is de mooiste verklaring van wat dieren zijn.

Threadwell zocht ook een paradijs. Maar hij maakt van het paradijs een Disneyversie. De dieren zijn niet anders, ze zijn Disney. Hij wil ook niet echt een van hen zijn; hij wil leven in een wereld uit sprookjes, zoals geïnterpreteerd door Amerikanen, waar mensen geen mensen zijn en dieren geen dieren. In de Disneyfilm bestaat het gruwelijke uit de sprookjes niet. Wordt Roodkapje opgegeten? Ook in de opnames die Threadwell van zichzelf maakt zie je dat Amerikaanse Disneyvernis terug: hij is een showhost – dat zijn ook geen echte mensen.

Toch blijf ik sympathie voor Timothy Threadwell voelen – overwegend. Hij gaat zo ver dat je ten slotte vol onbegrip naar hem zit te kijken. In zijn verlangen naar eenwording, in zijn liefde die ziekelijk lijkt, in zijn emotionele uitbarstingen en overslaande stem. Maar ik herken iets van Bamse de verliefde poes en Slimey de Naaktslak. Iets van mezelf.


Geplaatst

in

door

Tags: