Bespreking van De macht van niets doen van Jenny Odell

Of je de lockdown nu hebt doorgebracht met ‘niksen’ of met thuisonderwijs geven, zieken verzorgen, eindeloze rijen zoom-meetings uitzitten, of een combinatie daarvan, een ervaring van leegheid zal er vast ook deel van uit hebben gemaakt. Die collectieve ervaring geeft De macht van niets doen. Een radicaal verzet tegen de aandachtseconomie (vertaald door Menno Grootveld) een onvoorziene actualiteit – nadat het vorig jaar al een bestseller was geworden in de VS en op de lijst met favoriete boeken van Barack Obama belandde. Nu het land na de lockdown opnieuw op gang komt en de vraag of er nog iets te leren valt van de afgelopen maanden alweer lijkt te verstommen, wordt Jenny Odells pleidooi voor niets doen alleen maar urgenter.

Lees verder hieronder of bij Athenaeum: Een pleidooi voor gegronde aandacht

Aandacht

Hoewel, niets doen? Ze geeft zelf direct toe dat het niet zozeer gaat om niets doen in de zin van duimendraaien, lummelen of niksen. Haar werk staat dan ook niet in de traditie van de lofzangen op luiheid die de laatste jaren met enige regelmaat verschijnen, en waarbij het vaak draait om de creatieve oprispingen die zulke lanterfanterij mogelijk maakt. Odell wil onze aandacht terugwinnen op de bedrijven die ons die aandacht met grof geweld afhandig hebben gemaakt.

Denk aan sociale media als Facebook en Twitter die bepalen waar we aandacht aan besteden en in welke vorm, hoelang, wanneer en met wie. De constante updates, die met de snelheid van het licht de hele wereld over gaan, hebben vooral tot gevolg dat we nergens meer echt aandacht voor hebben. Daarmee staat de vrijheid van denken op het spel, aldus Odell. En van het handelen, omdat gericht handelen nu eenmaal aandacht vereist. 

Terugveroveren

Over de aandachtseconomie, die zelfs uit is op je slaap zoals Jonathan Crary liet zien in 24/7, is al vaak geschreven. De tegenreactie, van WiFi-loze berghutjes tot digital detox, eveneens, bijvoorbeeld in Nadine Roestenburgs Van meme tot mainstream. En de onvermijdelijke commercialisering van de tegenreactie net zo goed, onder andere door Byung-Chul Han in Psychopolitiek.

De kracht van Odells boek ligt in de vraag wat je dan wél tegen die grove plundering kunt beginnen. Hoe verover je de aandacht terug? Kunst geeft een idee daarvan. Zoals Odells eigen werk The Bureau of Suspended Objects, waarin ze afgedankte spullen van een levensverhaal voorziet. ‘Niets doen’ staat dan gelijk aan aandacht geven aan dat wat de aandachtseconomie waardeloos acht. De dingen op je in laten werken en ze tijd geven:

Dit is echt. Jouw ogen die deze tekst lezen, je handen, je adem, de tijd van de dag, de plek waar je dit leest – de dingen zijn echt. Ik ben ook echt. Ik ben geen avatar, geen reeks van voorkeuren, of een of andere gladde cognitieve kracht; ik ben klonterig en poreus, ik ben een dier, ik bezeer me soms, en ik ben anders van de ene dag op de andere. Ik hoor, zie en ruik dingen in een wereld waar anderen mij ook horen, zien en ruiken. En er is tijd voor nodig om dat tot je door te laten dringen: tijd waarin je niets doet, alleen maar luistert, en je in de diepste zin die maar mogelijk is herinnert wat, wanneer en waar we zijn.’

Grond

Natuurlijk begint het verzet tegen de aandachtseconomie, die zich grotendeels afspeelt op de talloze schermen om ons heen, allereerst met het wegleggen van die schermen. De blik letterlijk naar buiten richten. Dat klinkt misschien wat gemakkelijk of zelfs clichématig, maar Odell maakt het concreet door te vertellen wat zij dan ziet, daarbuiten. Of beter: hoort. Ze blijkt een fervente vogelaar te zijn, die in de Bay Area (ja, ze woont in de hotspot van de aandachtseconomie) alle soorten en hun gezang heeft leren onderscheiden, inclusief wat voor planten, insecten of andere dieren de vogels eten en die dus in haar omgeving leven, hoe die in de geschiedenis zijn geëvolueerd, welke kennis de oorspronkelijke Ohlone bewoners daarvan hebben, enzovoorts.

Het brengt haar op de belangrijkste les: aandacht moet gegrond zijn, letterlijk op een bepaalde grond staan. Iets wat velen tijdens de lockdown hebben ervaren: opeens kreeg de nabije omgeving weer kleur en detail, simpelweg doordat je er bij gebrek aan andere opties niet aan ontkwam om er langere tijd aandacht aan te besteden. 

Collectief handelen

Weg met die schermen en naar buiten! Het heeft iets romantisch, met soms zelfs een conservatieve noot. Het radicale van het verzet zit hem in de schaal, zowel van de aandachtseconomie als van wat die wegkaapt. Wat begint met individuele afleiding, eindigt met de onmogelijkheid van politieke verandering en met de vernietiging van dezelfde leefomgeving waar de schermen ons uit wegzuigen. Odell schrijft:

‘Ik leg het verband tussen individuele en collectieve concentratie omdat het de inzet van de aandacht duidelijk maakt. Het is niet alleen zo dat het leven in een constante staat van afleiding onaangenaam is, of dat een leven zonder doelbewuste gedachten en acties een pover leven is. Als het waar is dat collectief handelen zowel een spiegel is van het individuele vermogen om “aandacht te schenken” als daarvan afhankelijk is, dan lijkt afleiding in een tijd die vraagt om actie (op het niveau van het collectief) een zaak van leven en dood.’

De snelheid waarmee de wereld weer nu terug wordt geperst in het oude stramien, zonder echte verandering toe te staan, is zo bezien een vernieuwde aanval op de collectieve aandacht – die zich de afgelopen maanden in protesten en demonstraties óók heeft gemanifesteerd. Niets doen betekent daarom ook: de tijd nemen om zelf na te denken en de volgende acties voor te bereiden. De macht van niets doen is daarvoor een welkome gids.


Geplaatst

in

door

Tags: