Het voorkomen van de mens blijft me bezighouden. Gisteren op een workshop zat ik me te profileren als het – onaardig gezegd, maar het gaat toch over mezelf – ‘nieuwe media-typje’. Gelukkig had ik een hippe outfit aan en mijn haar in een nonchalante paardenstaart. Ook al is het voorkomen een kant van jezelf die je naar het licht draait en niet een rol die je speelt zonder het te zijn, er horen blijkbaar toch kostuums bij. En kostuumontwerp is weer een vak apart, denk maar aan de powerdress voor de sollicitatie die in andere ogen een feestpakkie bleek te zijn.
Ik heb nooit zo goed begrepen waarom men altijd zo boos is op jongeren die aan hun identiteit uitdrukking proberen te geven door hun kleding. Dat doet iedereen toch voortdurend? De jongere hoeft nog niet zoveel rollen te spelen als later in het leven en kan zich richten op één voorkomen – namelijk datgene wat hij het belangrijkste vindt.
Later gebeurt precies hetzelfde. Zelfs als je een hekel hebt aan merkkleding (ik ken mensen die merken van hun kleding af scheuren, zo verwerpelijk vinden ze het om als ‘wandelende reclamezuil’ te fungeren) zet je dat in als deel van je identiteit. Niemand dwingt je om merkkleding te kopen, die te dragen en de merkjes al dan niet tentoon te spreiden of te verscheuren.
Wat is het verschil met het nette pak dat je draagt naar een sollicitatiegesprek of een begrafenis? Ik mag aannemen dat dit nog steeds een bepaald voorkomen van jezelf uitstraalt, anders heb je geen kaas gegeten van kledingkeuze. Als je vindt dat mensen hun identiteit niet met hun kleding mogen uitdragen (letterlijk), zou je je eigenlijk ook niet moeten houden aan zulke impliciete kledingvooschriften (ik ken mensen die dat inderdaad niet doen en het zijn dezelfde die merkjes van nieuwe truien scheuren). Maar dat is uit respect, hoor je dan. Maar misschien is het ook wel uit respect voor jezelf dat je bepaalde kleding draagt die heel goed een deel van jezelf benadrukt.
Het gaat mis wanneer je je identiteit ontleent aan bepaalde kleren of merken. Dan wordt de trui een kostuum dat je aantrekt om een rol te gaan spelen, een masker om je achter te verbergen. Het is misschien ook hier dat jonge mensen gauw de mist in gaan. Je wilt lijken op iemand anders, iemand die populair is of knap of succesvol, dus kopieer je uiterlijke kenmerken in de hoop dat je zo vanzelf ook innerlijk op hem gaat lijken. Een denkfout, natuurlijk, maar ook een noodzakelijke stap in het onderzoeken van wat kleding betekent.
Een ander sollicitatiegesprek, jaren terug. ‘Er was hier een meisje, een sollicitante,’ vertelde de man die het gesprek met me voerde, ‘die vroeg of we een dresscode hebben, hier. Ze had zó’n decolleté’ – handgebaar tot op navel – ‘dus ik zei: “als jij hier komt werken gaan we er eentje instellen!”‘ Uiteindelijk kreeg ik de baan. Geen idee meer wat ik droeg. Vast mijn powerpants.