Op 8WEEKLY: Voorbij de grenzen van het denken
Jan Bor is een filosoof met warme belangstelling voor de niet-westerse denktraditie, zoals eerder bleek uit Een (nieuwe) geschiedenis van de filosofie en De moed tot het onmogelijke: Kierkegaard en zen. Als hij de vraag stelt Wat is wijsheid? zoekt hij het antwoord dan ook in een verstrengeling van oosterse en westerse wijsbegeerte.
Die twee tradities staan niet tegenover elkaar, want ze houden zich bezig met dezelfde fundamentele vragen, al kan de uitwerking nog zo verschillend zijn. Zelfkennis bijvoorbeeld is cruciaal in elke filosofie. Bij Socrates evengoed als bij de oude zenboeddhisten stond de vraag ‘wie ben ik’ centraal. Het is ook de vraag die Jan Bor als jongeman op het pad van de wijsbegeerte brengt.
Filosofische memoires
Deze persoonlijke verhouding tot de filosofie is de basis van de ‘filosofische zoektocht’ die in Wat is wijsheid? zijn beslag krijgt. Je zou het boekje ook filosofische memoires kunnen noemen, waarin Bor zijn eigen ontwikkeling herneemt. Een aanpak die goed werkt, want de pittige denkpaden die hij bewandelt krijgen door zijn persoonlijke anekdotes lucht. Ze zijn soms grappig, soms ontroerend, en werken altijd als een verhelderende illustratie. Het is ook een noodzakelijke aanpak vanwege de aard van de filosofie die Bor uiteenzet. Die is juist geworteld in de individuele ervaring (sterker nog, in de ervaring van eenzaamheid).
Ik verkeerde in een tweestrijd. Deze betrof niet alleen de voor mij onmogelijke keuze tussen wijsgerig denken en before thinking. In de filosofie ging het me er vooral om mijn eigen weg te zoeken. In zen werd je echter verondersteld je te voegen naar een uitgedokterd systeem (zo leek het tenminste) en elk ik-mij-mijn prijs te geven.
Kennen voor het kennen
‘Wat is wijsheid’, dat is natuurlijk een onmogelijke vraag. Socrates, daar heb je hem weer, kwam al tot de paradoxale conclusie dat wijsheid ligt in het weten dat je niet weet. Ook verlichtingsfilosofen als Descartes en Kant definieerden iets als ‘wijsheid’ door de grenzen van het kennen of de rede op te zoeken.
De zentraditie gaat verder, tot voorbij de grenzen van het kennen, die je in meditatie kunt overschrijden. Je kunt het ook een kennen vóór het kennen noemen. Bor neemt de lezer stap voor stap mee deze duistere regionen in, de ervaring van de wereld zonder rationalisaties, zonder begrippen, zonder taal eigenlijk. We staan gewoonlijk in de wereld als een subject – dat wil zeggen dat we de wereld op een afstand houden als een object dat we kunnen benoemen en interpreteren. Zoals de verlichtingsfilosofen dat ook beschrijven.
Wijsheid moet los van die concepten gedacht worden. Een moeilijke exercitie, want hoe beschrijf je in taal iets wat vooraf- of voorbijgaat aan taal? Bor slaagt er wonderwel in daar iets van over te brengen, met hulp van onder andere Kierkegaard, die hij in een eerder boek al in verband bracht met zen.
Het hart is een spier die niet denkt
Soms vervalt Bor dan toch in de zweverigheid die te veel doet denken aan spirituele quatsch. ‘Het hart’ is uiteindelijk waar de wijsheid te vinden is. Wat moeten we daarmee? Na de uiterst nauwkeurige uiteenzetting van de onbepaalde ervaring in de wereld (niet van de wereld), komt dit over als een makkelijke metafoor die de wereld juist weer op een afstand zet. De associaties die spelen rond ‘vanuit je hart denken’ of ‘hoofd versus hart’ zijn te sterk, nog los van het feit dat het hart gewoon een spier is in je borstkas, een spier die ervaart noch denkt.
Niettemin is dit een waardevol boekje, vol aanknopingspunten om je eigen filosofische zoektocht te beginnen, te vervolgen of een totaal andere richting uit te sturen. En wat nu wijsheid is? Dat weet ik niet en dat is goed.