‘Is there a real you?’ is de oeroude vraag die Julian Baggini stelt in zijn TED-talk. En de vraag is niet retorisch, maar echt open. Er is misschien wel een ‘real you’ of anders gezegd een ’true self’, maar alleen als je wilt accepteren dat iets ‘waar’ kan zijn en tegelijk dynamisch en veranderlijk.
We zien het zelf graag als een kern, een pit die onveranderlijk blijft. Die pit heeft een aantal dingen, als handtasjes waar ze vrolijk mee heen en weer zwaait of als een backpack met zich meesleept: herinneringen, overtuigingen, eigenschappen. Julian Baggini stelt een andere weergave van het zelf voor. Door de pit gaat een kruis en wat blijft zijn de handtasjes, die aan elkaar verknoopt zijn in een netwerk als een rattenkoning. Het zelf is het netwerk. Je ik is decentraal, hoe gek dat ook klinkt.
Baggini gebruikt een inzichtelijke vergelijking. Van water zeggen we ook niet dat het een kern heeft die twee tasjes vasthoudt met een H erop en één met een O; het water is H2O. Net zo kun je het zelf beschouwen. En net zoals niemand het in zijn hoofd zal halen water daarom een illusie te noemen, is deze vorm van het zelf geen reden om het dan maar af te doen als illusoir.
Op TED-waardige wijze sluit Baggini zijn lezing vrij hysterisch, met een lofzang op de mogelijkheden die dit ‘decentrale zelf’ biedt. Want als het zelf bestaat uit de connecties tussen overtuigingen, herinneringen et cetera, dan bestaat daarin ook de mogelijkheid het te veranderen. Of (zou ik zeggen) de ontwikkeling ervan te beïnvloeden.
De conclusie is kan op een tegeltje: je ware zelf moet je niet zoeken, maar maken. Mooi.