Ik heb een nieuw woord geleerd dat heel goed dienst kan doen bij een kennismakingsrondje. Meteen de diepte in, onschuldige antwoorden zijn niet mogelijk. Zo’n heerlijk Duits woord waar een hele existentiële crisis aan kleeft, dat klinkt als het licht van een druipende kaars, bruine schaduwen op oude schilderijen, als kromgebogen onder de last van het leven peinzen, als dolende zielen in een vochtig-kil historisch stadshart, als weltschmerz. Lebenslüge: en nu allemaal rillen van unheimlich genot.
Wat is een Lebenslüge? Iedereen zal zich er meteen wel een voorstelling van kunnen maken. De levensleugen, een leugen die het leven van waarachtigheid ontdoet, maar misschien ook wel de leugen die het leven mogelijk maakt. De uitleg die ik erbij kreeg was een simpele: de Lebenslüge is de wortel die de mens zelf voor zijn neus laat bungelen, die hem op gang houdt, maar die voor altijd onbereikbaar blijft. Signaalwoord: ooit… ‘Ooit ga ik een boek schrijven.’ ‘Ooit maak ik een wereldreis.’ ‘Ooit ga ik me verdiepen in Oosterse mystiek van de vroege middeleeuwen.’ De sabbatical is de burgerlijke invulling van de Lebenslüge, de wortel die aan het touwtje van de werkgever hangt.
Toch leert een klein onderzoekje dat deze burgerlijke Lebenslüge – die onschuldig is, geaccepteerd en ongevaarlijk – maar het topje van de ijsberg vormt. Want de echte Lebenslüge, ik wilde bijna schrijven: de ware levensleugen, is niet een schimmig beeld in de toekomst die nooit heden wordt, het is de leugen die doorwerkt in het dagelijks leven van het hier en nu. Daarmee komt die dicht in de buurt van Sartres kwade trouw. Misschien kun je zeggen dat kwade trouw het resultaat is van de Lebenslüge, dat de Lebenslüge aan kwade trouw ten grondslag ligt. Hoe dan ook is de Lebenslüge ook een instrument om aan eigen verantwoordelijkheid te ontkomen en de absolute vrijheid van de mens te ontkennen.
Toch horen de twee niet helemaal bij elkaar. De Lebenslüge heeft ook iets noodzakelijks over zich, als je Wikipedia mag geloven: hoe ongegrond en ongerijmd ze ook is, ze geeft de mensen moed het leven te leven. ‘Everyone has one,’ leert een andere vermelding. Overigens is het woord wel ontsproten aan kritiek op de burgerlijkheid; wederom volgens Wikipedia werd het gemunt door Henrik Ibsen om de valse waarden van de vroeg twintigste-eeuwse burgerlijke maatschappij door te prikken.
Misschien is de meest voorkomende Lebenslüge wel dat iedereen de eerste de beste wortel pakt en liegt over zijn echte Lebenslüge, om maar te ontsnappen aan de verplichting die onder ogen te zien. ‘Ooit maak ik een wereldreis,’ uitgesproken met een knipoog, een sarcastisch lachje en een wapperende hand: dat is veel makkelijker dan te zeggen ‘Mijn leven is draaglijk omdat ik me altijd dommer voordoe dan ik ben’ of, op mondiaal niveau: ‘Ons leven is draaglijk omdat we niet hoeven te zien hoe negentig procent van de mensheid lijdt voor de welvaart van de tien procent die de andere kant op kijkt.’
Vraag is dan: kun je ervan afkomen? En wil je dat? Dat ligt eraan wat je onder een goed leven verstaat. Het geluk is met de dommen nietwaar. Waarachtigheid is met de slimmen. Eerst moet je echter ontdekken wat je eigen Lebenslüge is. Iets wat je niet in een blogje voor elkaar krijgt. En ik beloof niet dat als ik mijn eigen Lebenslüge heb ontdekt, ik hem hier zal openbaren. Bij nader inzien is ‘wat is jóuw Lebenslüge’ misschien toch niet zo geschikt voor een kennismakingsrondje…