(Niet)-werken als een Duracell-konijn: over Not Working van Josh Cohen

Voor de NRC-boekenspecial over technologie en mens (26 april 2019) schreef ik een recensie over Josh Cohens Not Working: Why We Have to Stop. Kenners weten dat ik groot liefhebber was van zijn boek The Private Life, waarover ik schreef in het essay ‘Tegen transparantie’ in Zwemmen in de oceaan. Ook dit is weer een geweldig literair-filosofisch werk. Zeg maar gerust: vijf ballen.

Klik op het plaatje om het te vergroten of lees eronder verder.

Voordat onze banen zijn weggeautomatiseerd zullen we zelf volautomatische werkers zijn geworden, voortrazend als het Duracell-konijn. Maar zoals de batterij in dat konijn op een zeker moment opraakt, is ook de energie van mensen eindig, schrijft Josh Cohen (1970) in Not Working. Why We Have To Stop. Niet-werken is een even fundamentele menselijke behoefte als werken, aldus de psychoanalyticus en letterkundige. Not Working past daarmee in de steeds luider klinkende kritiek op het productiviteits- en efficiëntiedenken.

Hoe zijn we toch in een situatie terecht gekomen waarin burn-out, stress en depressie tot de dagelijkse gespreksonderwerpen behoren? Cohen zoekt het antwoord in een verstoring van het evenwicht tussen beweging en stilstand. De noodzakelijke slingerbeweging tussen die twee maken we niet meer. Na een al te lange periode in productieve overdrive lopen we vast en worden we de stilstand in gedwongen. Tot zover weinig nieuws, al schrijft Cohen het genuanceerd en met schwung op.

Oorspronkelijk boek

Not Working is echter een volstrekt oorspronkelijk boek al zal de lezer wel enige tolerantie moeten hebben voor freudiaanse terminologie. Cohen schreef eerder een boek over Freud en grijpt ook hier op hem terug om die wisselwerking tussen beweging (levensdrift) en stilstand (doodsdrift) uit te werken. Abstract of zweverig wordt dat zelden, omdat Cohen steeds terugkeert naar concrete personen, situaties, voorbeelden en persoonlijke ervaringen.

Hij bouwt zijn boek op rondom vier types: de ‘burnout’ en de ‘slob’, die lijden onder de zwaartekracht, en de ‘daydreamer’ en de ‘slacker’, die juist met hun hoofd in de wolken verkeren. Alle vier kampen met een weerzin tegen werken, tegen dat wat móet.

Zo statisch als dit klinkt, is de uitwerking niet. De types krijgen gestalte door verwijzingen naar literatuur, beeldende kunst en populaire cultuur, patiënten uit Cohens praktijk en vier persoonsanalyses, van respectievelijk Andy Warhol, Orson Welles, Emily Dickinson en David Foster Wallace. Al gauw wordt duidelijk dat niemand precies past binnen de typologie. maatschappelijke problemen of tendensen. Als je inzoomt op de individuen binnen een maatschappelijke tendens, zie je rijke en gedetailleerde levens. Tussen hemel en aarde, de wolken en de zwaartekracht, is van alles te vinden. Lees ook: Luieren

Cohen spaart zichzelf niet. In grappige, oprechte passages beschrijft hij zijn jongere ik dat met geen mogelijkheid vooruit te branden was, fysiek noch mentaal. Maar ook hij heeft geleerd in de pas te lopen. Niet alleen voldoet hij inmiddels aan de maatschappelijke verwachtingen, hij heeft die verwachtingen ook van anderen, tot zijn eigen frustratie.

Het onderkennen van die geïnternaliseerde normen is nodig om de ‘tyranny of action’ te doorbreken. Niet-werken, stilstand, mag niet alleen in dienst staan van wel-werken, van productiviteit. Dagdromen is niet alleen van belang om de creativiteit te stimuleren, luieren dient niet alleen om je op te laden voor de volgende dag. Waarvoor dan nog meer? Wegkomen van het nuttigheidsdenken blijkt moeilijk, er bestaan geen vooropgestelde schema’s voor.

Not Working geeft een ieder die wel eens verzucht ‘ik wíl gewoon niet’ een overvloed aan materiaal om de bron van die verzuchting bij zichzelf te onderzoeken. Kunst, levensverhalen, intense ervaringen: zonder soms te stoppen zijn die nauwelijks te verkrijgen en tegelijk zijn zij het die ons helpen bij dat stoppen. Voordat we op de divan belanden.


Geplaatst

in

door

Tags: