Recensie: Kwame Anthony Appiah, De erecode

‘Hoe morele revoluties plaatsvinden’ – dat klinkt als de belofte van een inzicht waar de wereld naar op zoek is. Het antwoord dat Kwame Anthony Appiah geeft in De erecode is dat zulke revoluties plaatsvinden door een verschuiving in wat eervol wordt geacht in een zekere situatie. Eer is de hoofdrolspeler in zijn analyse van een aantal historische voorbeelden – het verbod op duelleren in Engeland, het einde van de voetinbinding in China en de afschaffing van de Trans-Atlantische slavernij. Als we de rol van eer doorzien, stelt de filosoof, is het mechanisme misschien ook wel in te zetten als een soort aanjager van vooruitgang, bijvoorbeeld om de praktijk van eerwraak in India te doen stoppen.

Lees verder hieronder of bij Athenaeum: Niemand denkt er nu nog aan om de voeten van z’n dochter in te binden

Vooruitgang

Is er dan toch vooruitgang in de wereld? Een geruststellende boodschap, zeker in tijden als deze waarin geen enkele zekerheid, laat staan een morele, houdbaar lijkt. En Appiah is een uitstekende brenger van die boodschap, met zijn indrukwekkende intellectuele staat van dienst, maar ook vanwege zijn interculturele, Brits-Ghanese achtergrond die hem zowel nabijheid als distantie geeft tot de culturen en tradities waar hij over schrijft.

De erecode past in de lijn van Steven Pinkers Ons betere ik over de menselijke beschaving, die toe blijkt te nemen als je er maar van voldoende afstand naar kijkt. Dat is vooral gemeten naar de afname van geweld; kijken naar morele revoluties vraagt denkelijk een andere benadering. Want wat is een morele revolutie? Ook daarbij gaat het vaak om gewelddadige praktijken die een halt worden toegeroepen, maar die zijn minder eenduidig en moeilijker te meten dan bijvoorbeeld oorlog of moordcijfers.

Terugkijken

Hoe dat kernbegrip te definiëren of interpreteren is de grote vraag die Appiah op de achtergrond opwerpt, zonder er een bevredigend antwoord op te geven. Kenmerkend aan een morele revolutie lijkt vooral te zijn dat we haar pas achteraf herkennen. Een bepaalde gewoonte wordt eerst volkomen normaal gevonden, waarna binnen korte tijd de perceptie ervan 180 graden draait. Na de omwenteling is juist het afkeuren van de gewoonte vanzelfsprekend.

‘Als mensen daarna terugkijken, en dat geldt zelfs al voor de volgende generatie, vragen ze zich af: “Wat dachten we wel niet? Hoe konden we dat al die jaren toch zo doen?”‘

Je kunt je inderdaad goed voorstellen dat we dat in de toekomst zeggen over bepaalde gewoontes die nu bezig zijn te veranderen, zoals de traditie van Zwarte Piet of roken.

Maar kan zo’n verandering van moraal niet voor verschillende individuen, bevolkingsgroepen of culturen iets totaal verschillends betekenen? Voor Appiah is het duidelijk wat vooruitgang inhoudt. Zelfbeschikking, menselijke waardigheid en lichamelijke integriteit zijn cruciale onderdelen ervan, maar vooral: het uitbannen van nodeloos lijden. Slavernij, eerwraak, en ook de Chinese praktijk van voetinbinding waren om die redenen diepgaand immoreel.

Voetinbinding

Nog aan het eind van de negentiende eeuw was voetinbinding een wijdverspreide, duizend jaar oude traditie, die vervolgens binnen een decennium van de aardbodem verdween.

‘In hun strijd tegen het voetinbinden wezen ze erop dat het een gebruik was dat het [sic] in de tijd van Confucius onbekend was, sterker nog, dat gedurende duizend jaar na zijn dood onbekend bleef. Sommigen zeiden ook dat de argumenten en publicaties van de zendelingen en missionarissen, en ook van de Tianzu Hui, grote invloed hadden op hun denken – vooral omdat die lieten zien hoezeer het voetinbinden minachting inboezemde voor China en haar cultuur.’

Niemand zou er nu nog aan denken om de voeten van z’n dochter in te binden, net als voorheen niemand het in zijn hoofd haalde om het niet te doen. Wie garandeert echter dat zo’n gebruik niet weer terugkomt, in deze of een andere vorm? Vooruitgang is in die zin nooit klaar, en niet alleen omdat er altijd nog wel een strijd te strijden is, maar vooral ook omdat zogenaamde morele overwinningen niet als vanzelf tot in het einde der tijden zullen blijven bestaan, maar actief beschermd moeten worden.

Abortus

Als tegenvoorbeeld is het morele gevecht over abortus te noemen, zoals dat weer in alle hevigheid oplaait in de Verenigde Staten nu de Republikeinen met de scepter zwaaien. Dat gevecht wordt op allerlei oneigenlijke manieren ingezet, om zo bepaalde zwakkere groepen extra hard te treffen. Het heeft te maken met verschillen tussen rijk en arm, machthebbers en machtelozen. De discussie is ook terug te brengen tot het morele kader zoals Appiah dat vormgeeft: zelfbeschikking, lichamelijke integriteit, waardigheid. Het heeft te maken met eer, en met nodeloos lijden. Maar van welke kant? Ja, het kan voor mij wel duidelijk zijn dat in de eerste plaats de vrouw autonomie verdient, maar voor anderen is het nodeloos lijden, de integriteit, enzovoorts, juist van toepassing op de foetus en zou de morele revolutie dan ook inhouden dat die de bescherming krijgt die er nu niet is.

Een boek zoals dit, dat een grote verklarende theorie poneert, ontkomt natuurlijk niet aan de tegenvoorbeelden van recensenten. Misschien gaat het er ook niet in de eerste plaats om wie bepaalt wat moreel verantwoord is en wat niet. Appiah stelt namelijk dat de strijd hoe dan ook niet wordt beslecht met morele argumenten. Die argumenten bestaan namelijk al lang voor de revolutie zich daadwerkelijk voltrekt, zonder enig effect te sorteren. Het is de eer die uiteindelijk verandering bewerkstelligt. Bij nader inzien is dat een ontnuchterende, beangstigende conclusie voor de wereld van nu.


Geplaatst

in

door

Tags: