
Betoverd door vrouwen heet de tentoonstelling in het Groninger Museum, die ik gisteren bezocht. Ik was niet de enige die met het Boekenweekgeschenk op zak zo ver mogelijk gratis wilde reizen en dus voor Groningen had gekozen. Na een half uur stevige wind pakken in de rij, kon ik me met honderden anderen vergapen aan de prachtige schilderijen van J.W. Waterhouse (1849-1917).
Betoverd door vrouwen? Femmes fatales worden ze genoemd, vrouwen die mannen in het verderf storten met vergif, liefdesdranken en een blote borst. Dat was niet mijn impressie. Het zijn eigenlijk allemaal meisjes die je schilderij na schilderij te zien krijgt, bloemenmeisjes, nimfen met lange, golvende haren en doorschijnende jurken tot op de enkels. Op blote voeten, heel mooie, ranke, poezelige voetjes. (Wel wat anders dan de vorige voeten die ik in Groningen zag.)
De betoverende vrouwen van Waterhouse zijn dus eerder filles fatales. Vaak beeldt hij ze af vlak vóór het fatale moment, het moment dat ze zal veranderen van een meisje in een vrouw. Ze houden het vergif aarzelend in hun hand, de borst wordt per ongeluk ontbloot door de zwierige jurk. Het lijkt alsof ze zich er niet eens bewust van zijn, niet van die borst en ook niet van hun fataliteit.
De keuze voor het beslissende moment is precies wat de schilderijen zo intrigerend maakt. De blik in hun ogen is onzeker, maar besluitvaardig. De meisjes hebben blosjes op hun wangen – ze zijn niet zongebrand en hebben ook geen appelwangen. Ze zijn verhit door wat er te gebeuren staat, een beetje nerveus en daardoor blozend. Die blosjes markeren ook het moment tussen kind en vrouw.
Die blik, daar kun je lang bij dwalen. Onzeker maar besluitvaardig, demonisch en lieflijk. Maar vooral: dromerig. Niet zozeer slaperig of niet helemaal aanwezig. Het lijkt alsof ze niet reflecteren. Ook daarin zijn ze jongelingen, ze leven volledig in het ogenblik, op de oppervlakte van het leven. Dat is raar, want ze staan op dat beslissende moment, liefdesdrank in de hand, of zittend in een bootje op weg naar het onbekende. Ze zijn niet alleen betoverend – in de zin dat ze heksen zijn, of liever feeën, én in de zin dat ze de toeschouwer betoveren – maar lijken zelf ook betoverd.
Toch, ook al zweeft hun blik niet voorbij het momentum, ze zijn verre van platte afbeeldingen, even dun als het schilderdoek. Uit die blik spreekt namelijk tegelijk een zeer volle emotie, waardoor je blijft kijken tot je zelf overspoeld raakt door die emotie en ook niet meer uit het moment kunt stappen. Ze hebben je betoverd. Nu ben je alleen nog maar een melancholische blik, één met de meisjes. Want de emotie die in het momentum hangt is vooral eenzaamheid. Deze filles fatales zijn alleen, alleen maar alleen. Ook al zijn ze met zijn zevenen of met een geliefde – de betovering houdt ze voor altijd gevangen. Daar zal de beslissende stap niets aan veranderen.