Rem Koolhaas – The Generic City

generic_city

De stad als een natuurlijk organisme dat beweegt en groeit, onafhankelijk van en onverschillig tegenover de mensen die er wonen: zo beschrijft Rem Koolhaas de moderne metropool in ‘The Generic City’. Een toekomstvisie die moeilijk voor te stellen is en ook hopeloos gedateerd overkomt. Het stuk stamt uit 1994 en ademt ook een tijd van postmodernisme en optimisme – een tijd die duidelijk voorbij is. Des te interessanter om serieus te bestuderen in mijn leesclubje (thema: de stad).

Wat is The Generic City – de generieke stad? Koolhaas zegt wel dat die al bestaat, hoofdzakelijk in Azië, maar de beschrijvingen die hij geeft zijn zo out there dat het toch vooral om een futuristische plek lijkt te gaan. Een metropool, uitgestrekt en voortdurend aan verandering onderhevig; een stad zonder geschiedenis. Ze bestaat uit slechts drie elementen: wegen, gebouwen en natuur. Die laatste lijkt het belangrijkste, want Koolhaas omschrijft de andere twee – wegen en gebouwen – ook steeds in natuurlijke metaforen. De stad, schrijft hij, is als een mangrovebos. Als iets niet werkt of bevalt wordt het achtergelaten zonder er verder naar om te kijken, als in het evolutionaire proces van natuurlijke selectie. Er is wel een plan, maar het plan maakt geen verschil en kan net zo makkelijk uitgevoerd als verlaten worden. Onvoorspelbaarheid is de drijvende kracht: ’the systematic application of the unprincipled’.

Nog een paar eigenschappen van de generieke stad: het is ‘a place of weak and distended sensations, few and far between emotions, discreet and mysterious like a large space lit by a bed lamp.’ Ze is ‘sedated’, en vertoont ‘an eerie calm’. Vloeiend, als een fractal, een tabula rasa, een Wagneriaanse oersoep. Niet de meest alledaagse beschrijven van een metropool, toch?

Koolhaas evoceert niet alleen de stad van de toekomst (als een utopie, want het gaat hem niet alleen om architectuur maar ook om een samenlevingsvorm die het meeste geluk oplevert, ja, waar iedereen gelukkig is), hij zet die ook af tegen de stad van het verleden. Die oude, historische steden waar we allemaal van houden en die we altijd zo bejubelen: weg ermee. Hij vergelijkt ze met machines. Routineus draaien ze hun kunstje af, om steeds maar dezelfde te blijven. Ze zijn emotieloos in hun starheid.

Nu ik erover schrijf vind ik het opnieuw merkwaardig, die oude stad als machine en de futuristische metropool als natuurlijk, evoluerend organisme. Merkwaardig, maar fascinerend.

Uiteindelijk, want we zijn een leesclubje met filosofische inslag, spraken we over de mensen die in die steden wonen. Wat doet de generieke stad met identiteit? Al in de openingszinnen van zijn stuk maakt Koolhaas duidelijk dat de prijs voor het leven in de generieke stad bestaat uit het afleggen van identiteit (shedding identity). De bewoners van de Generic City leiden een algemeen leven, haast lucide in zijn eenvormigheid. Maar precies die eenvormigheid opent de weg naar uitbundige variatie, hoewel vooral tot uiting komend aan de oppervlakte (hij heeft het over kleurige versieringen en dergelijke). Variatie, niet uit een diepzinnig gevoelde noodzaak tot individualiteit, maar gewoon uit plezier. Niet uit verlangen naar identiteit – wat heb je daaraan? Geluk is waar het om draait. En dat geluk ligt niet in de verscheidenheid die je vindt in de diepte, maar in de oppervlakte. Identiteit zou een anker betekenen, iets waar je je aan vastklinkt en iets wat jou vastklinkt. De Generic City is niet vastgeklonken maar vloeibaar en tijdelijk. Ze biedt geen identiteit, maar transformatie.

Dat klinkt niet echt als muziek in Nederlandse oren, met onze hang naar grachten, monumenten en authentieke stadsgezichten. Toch werpt het interessante vragen op. In hoeverre draagt de stad eigenlijk bij aan je identiteit? Als ik zeg dat ik Utrechter ben, wat betekent dat dan? Stel dat al je vrienden verhuizen naar een andere stad en je blijft als enige achter, voel je je dan nog steeds Utrechter of blijkt dat dan maar een lege huls? Lastig. En zit er niet ook iets in Koolhaas’ opmerking dat de historische stad vastgeroest is, star en weinig meegaand – in al haar authenticiteit eigenlijk uniform geworden? Als een uniform geworden voor haar inwoners?

Maar onze identiteit afleggen klinkt tegenwoordig vooral beangstigend. ‘Down with character!’ is de strijdroep van de global liberation movement en de utopia van de generieke stad. Heel duidelijk. 1994.

Lees ook over Metropolis van Georg Simmel en Aantekeningen uit het ondergrondse van Dostojevski. Volgende hoofdstuk wordt Blokken van F. Bordewijk.


Geplaatst

in

door

Tags: