Ter herinnering aan mijn vader Gerard Rasch, die vandaag 65 jaar zou zijn geworden. Ik geloof niet dat hij met pensioen was gegaan.
Vorige week werd ik gebeld over het gedicht ‘Buffo’ van Wisława Szymborska, dat in Gerards vertaling in een toneelstuk zal figureren – waarvoor dank @luukimhann. Vandaag figureert Szymborska bovendien in de Klassiekerreeks op 8WEEKLY.
Lees ook wat ik schreef op 8 december 2008, 8 december 2009 en 8 december 2010. En lees dit gedicht. Ik noem het zelf stiekem: Serendipiteit.
Buffo
Eerst zal onze liefde vergaan.
daarop volgen een-, tweehonderd jaar,
dan pas komen we weer bij elkaar:
als een stel komedianten,
lievelingen van het publiek,
komen we terug op de planken.
Een korte klucht waarin men zingt,
een beetje danst en heel veel lacht.
En na die rake zedenschets
volgt het applaus.
Onweerstaanbaar komisch ben je
op toneel, met je jaloezie
en die rare strik.
En mijn hoofd slaat op hol,
met hart en kroon en al,
een dom hart dat barst
en een kroon die valt.
Die dag zien we elkaar terug,
scheiden weer, in de zaal gelach,
zeven bergen en rivieren
hebben we tussen ons bedacht.
En alsof de echte rampen
in het leven niet genoeg zijn
– maken wij elkaar met woorden af.
Dat is het einde van de pret,
daarna buigen we heel diep.
De spectator gaat naar bed,
tranen in de ogen van plezier.
Zij zullen keurig leven,
de liefdestijger temmen,
laten eten uit hun hand.
Maar wij blijven rare snuiters
met belletjes aan hun muts,
we luisteren naar het gerinkel,
aandachtig als barbaren.
Wisława Szymborska, Einde en begin