Op de sterfdag van schrijver en beeldend kunstenaar Jan Wolkers, startte de serie De biografie met een dubbellezing van Onno Blom – Wolkers’ biograaf – en prof. dr. Hans Renders, directeur van het Biografie Instituut. Blom raakte bevriend met Wolkers en groeide in aanloop naar 19 oktober 2007, toen Wolkers overleed, uit tot ‘aangenomen oudste zoon’. Staat dit in de weg bij het schrijven van de voorgenomen biografie? Dat hoeft niet. Zoals Hans Renders betoogde: een biografie is nooit definitief, maar altijd een weergave van een visie, van een actueel en tijdelijk onderzoek.
Blom vertelde een indrukwekkend verhaal over de laatste jaren, maanden en dagen van Jan Wolkers, waar hij zelf steeds nauwer bij betrokken raakte. Van regelmatige atelierbezoeken op ‘het eiland’ (Texel) tot dagelijkse telefoontjes met de steeds verder verslechterende zieke. Hij noteerde de laatste woorden – ‘Zo is het genoeg’, over een boterham met jam – en stond de pers te woord na het overlijden. Dat levert een vreemde positie op: bij het schrijven van de biografie zal hij zelf in het laatste hoofdstuk rondlopen.
Die lastige positie maakt in elk geval wel meteen duidelijk dat de biografie het verhaal is van een schrijver. In de ideale biografie, aldus Hans Renders, laat de auteur zien dat de beschrijving van het leven van zijn hoofdpersoon niet ‘waar’ is, maar een standpunt vertegenwoordigt. Een biografie is nu eenmaal anders dan een roman nooit ‘af’. Denk aan Oorlog en vrede van Tolstoj – die roman uit 1869 wordt nog steeds gelezen. Een biografie van Tolstoj uit de negentiende eeuw neemt daarentegen niemand meer ter hand, die is inmiddels verouderd.
Dat komt omdat biografieën het resultaat zijn van historisch onderzoek. En onderzoek, of het nu voldoet aan de wetenschappelijke normen of niet, kan altijd beter. Als je dat weet, kun je daar maar beter gebruik van maken. Een goede biografie is dan ook niet alleen een tijdelijk document, maar een actuele interpretatie van een leven. Een interpretatie die bovendien de lezer uitdaagt met de vraag: is dit wel waar?
Het ligt voor de hand dat dat ook gaat gebeuren als Bloms biografie van Wolkers verschijnt. Juist als je er als biograaf ‘zelf bij bent geweest’, zal het een uitdaging zijn om boven die particuliere ervaring uit te stijgen. Blom schreef een boek over het laatste levensjaar van zijn hoofdpersoon, genoemd naar de laatste woorden Zo is het genoeg. Een foto van de betreffende boterham met jam is daar ook in opgenomen. Is dat relevant? En is het niet te intiem? Blom is verweten dat die foto neigt naar heldenverering, de boterham een reliek die verwijst naar een gestorven idool.
Een biografie moet verduidelijken hoe het persoonlijke leven invloed heeft gehad op de publieke wapenfeiten van iemand, aldus Renders. Het persoonlijke op zich is niet interessant als het niet in verband wordt gebracht met het werk; het werk is immers de reden dat een biografie geschreven wordt. Dat kan zeker bij schrijvers moeilijk zijn, want wie verbanden legt tussen een gebeurtenis in het leven en bijvoorbeeld een gedicht, begeeft zich op glad ijs. Hoe dat zit bij een boterham met jam, is een poëtisch gedachte-experiment op zich.
Volgende week: Jolande Withuis, auteur van de bekroonde biografie van verzetsheld Pim Boellaard, en Annejet van der Zijl, die onder meer de biografie over prins Bernhard schreef. Over dagboeken en archieven en het schrijven over historische figuren van wie de publieke beeldvorming sterk gevormd is. De lezing van Hans Renders en Onno Blom is hier terug te zien. Deze reeks kwam tot stand in samenwerking met SLAU.
[Verschenen op het Studium Generale nieuwsblog]