‘Ja ja, hoor de blaadjes waaien. Maar wat schoot ik daarmee op?’
Uit: Yves Petry, De maagd Marino
—
Voor de verachters van de binnenkamer
Waarom ga ik nog altijd naar buiten,
ik weet wat daar is.
De langgerekte fluittoon de aangrenzende
resten, de drooggekookte klaarheid der dingen:
precieze verhoudingen.
En daar heb ik dus een schijthekel aan
(een regenbui balsemt milddadig)
dat alles is zoals het is
waarom ga ik nog wandelen, om een esdoorn in zijn esdoorn-zijn
te sterken? (hierachter sterven er geruisloos)
de esdoorn moet zijn eigen rottige zelf maar toeknikken
Van de heerlijke nieuwe dichter Maarten van der Graaff.