‘How did I get from A to B?’
Op een brakke zaterdagmiddag, languit liggend op de bank, sloeg ik A Visit from the Goon Squad open. Pas toen het uit was, 350 pagina’s verder (met, vooruit, een kleine bladspiegel), kwam ik van de bank af. Dat was me lang niet overkomen, zo’n leeservaring waarbij het boek jou lijkt op te vreten en je niet anders kunt dan je overgeven en hopen dat je het einde haalt. Maar er was meer.
Ergens op de helft, het was al avond en donker, leek het alsof ik werd opgetild en neergezet op een andere plek, in een andere tijd. Amsterdam, begin jaren negentig, op de bank bij mijn vader thuis. Ook zaterdagavond, en ook met een boek. Ik was over in de hoofdstad voor een van die tweewekelijkse weekendjes waar zoveel kinderen van gescheiden ouders herinneringen aan zullen hebben. Saai was het toen, maar nu ik er zomaar terugkom, twee decennia later, probeer ik het gevoel zo lang mogelijk vast te houden.
Een echte Proustiaanse ‘mémoire involontaire‘, die je buiten de tijd plaatst en je daardoor voor even onsterfelijk maakt. Net als Proust probeer ik te doen alsof ik niks doorheb, ik lees gewoon verder en spied ondertussen om me heen. Boven me kan ik in de reflectie van het kantelraam mezelf zien zitten op de bank, Jennifer Egan in de hand, een glas wijn op tafel. Door dat glas wijn lijk ik op mijn vader, deze zaterdagavond. En ook nog steeds op mezelf zoals ik twintig jaar geleden was. Toch is dat niet genoeg reden waarom het kantelraam tegelijkertijd het Amsterdamse appartement lijkt te reflecteren. Het heeft natuurlijk ook te maken met het boek dat ik aan het lezen ben.
Jennifer Egan is net als ik een fan van Proust. Vast niet toevallig dat juist haar boek zo’n sterke Proustiaanse ervaring oproept. Twee motto’s uit Op zoek naar de verloren tijd gaan aan het verhaal vooraf, waarvan er één direct verwijst naar de onvrijwillige herinnering die de tijd weet te overstijgen en op te heffen. En de goon squad uit de titel (knokploeg in de Nederlandse vertaling), dat is de tijd. De tijd die ons allemaal een keer op de bek komt slaan. Maar dat is het niet wat me op een Utrechtse bank naar boven doet kijken in een Amsterdamse reflectie. ‘How did I get from A to B?’ Dáár gaat het om.
Het is alleen de grote kunst die zo’n simpele vraag vol kan laden met betekenis en gewicht kan geven. Zo zwaar kan maken omdat je hele leven daar opeens in vervat blijkt te liggen. Alle personages stellen zichzelf die vraag, de een explicieter dan de ander: hoe ben ik hier gekomen, na al die tijd? What the fuck happened? Egans personages, die zich bewegen in de wereld van de muziek – met de bijbehorende verdovende middelen – lijken een stuk tijd te hebben verloren en moeten daar weer naar op zoek. Ondertussen zijn ze ergens aangekomen, door diezelfde tijd in de rug geduwd, zonder te kunnen stoppen, struikelend over hun eigen voeten. Ouder (en niet veel wijzer) kijken ze terug en zien ze dat het onherroepelijk is, de weg die ze in zijn geslagen, het punt B waar ze zijn aangekomen.
De personen in Egans roman hebben iets fatalistisch over zich. Het zullen die verdovende middelen misschien zijn, waardoor ze keuzes hebben gemaakt zonder door te hebben dat het keuzes waren (niet kiezen is ook kiezen, immers). Een prachtig citaat – dat betrekking heeft op een reliëf van Orpheus en Euridice – vat het fatalistische gevoel samen: ‘He sensed between them an understanding too deep to articulate: the unspeakable knowledge that everything is lost.’ Dan zul je terugblikkend op de verstreken tijd een reconstructie moeten maken die enigszins hout snijdt. Maar doen we dat niet allemaal? We schrijven een verhaal over ons leven, in ons hoofd of in gesprekken met vrienden en proberen dat zoveel mogelijk samenhang te geven.
‘How did I get from A to B?’ Nou, laat me je eens een verhaal vertellen…
Er zit een hoofdstuk in A Visit from the Goon Squad dat bestaat uit een powerpointpresentatie, iets wat iedere recensent wel even opmerkt. Maar waar gaat die presentatie over? Dat is natuurlijk veel interessanter. Het gaat over stiltes in muziek. Liedjes waarin secondelange stiltes zitten, als deel van het nummer. Stiltes die de muzikanten, managers en groupies van Egan in hun leven node missen. Het is de stilte waarin je jezelf de vraag kunt stellen hoe je hier, op dit punt bent aanbeland. De stilte waarin de knokploeg van de tijd je op je bek komt slaan. En ook de stilte waarin de tijd wordt opgeheven, je heel even onsterfelijk bent, terug in een Amsterdams appartement in het begin van de jaren negentig. De stilte van een brakke zaterdagmiddag, die overgaat in een avond en een nacht, waarin het boek jou opvreet, in plaats van andersom.