Las ik in 2013 werkelijk 54 boeken? Nee, want ik las dit jaar meer boeken dan ooit niet helemaal uit. Ofwel omdat ze het niet waard waren (ik behoor tot dat deel van de lezers dat geen tijd verspilt aan een slecht boek – maar ik lees van elk boek in elk geval een kwart), ofwel omdat ik ze gedeeltelijk las, zoals een aantal interviews uit een bundel. Misschien is die opdeling niet uitgelezen / deels gelezen ook niet eerlijk, want als de interviews in dat boek bijvoorbeeld briljant waren, had ik de rest ook gelezen. Een beter voorbeeld: de biografie van Derrida door Benoit Peeters, een pil van 672 pagina’s, te lang om in de vakantie uit te krijgen, te ingewikkeld voor tijdens drukke werkweken, maar uitermate boeiend.
Goed, de uitgelezen boeken tellen tot de 42. Toch een stuk meer dan vorig jaar.
De statistieken uit Bookpedia (over de 54 titels):
Bijna de helft verscheen in 2013 (soms gaat het dan om de vertaling).
Gemiddeld aantal sterren voor deze 26 titels: 3,19
Gemiddeld aantal sterren voor alle titels: 3,18
Dat is niet veel. Het komt omdat ik maar liefst drie boeken één ster heb gegeven en elf boeken twee. Laten we die boeken maar vergeten. Voornemen voor 2014: kieskeuriger worden.
Aan de andere kant van het spectrum kregen 21 boeken vier of vijf sterren. Tegelijk een ijzersterk jaar dus, 2013.
Wie mij kent of volgt weet dat dat jaar voor mij het jaar van Karl Ove Knausgård is. Het begon in de laatste dagen van vorig jaar, en eindigde halverwege deze decembermaand met mijn stuk in De Gids, waarin ik heb geprobeerd een inhoudelijke analyse te geven van het verslavende Knausgård-lezen. Gedreven door de talloze stukjes vermomd als recensie waarin de ‘experts’ niet verder kwamen dan de constatering dat er zoiets bestaat als verslavend Knausgård-lezen, iets mystieks dat niet uit te leggen valt. Over luie literaire kritiek gesproken… Zie De Gids (ook voor Groene-abonnees), kijk hier mijn VPRO-boeken videoblog of lees hier een eerste aanzet tot meer.
Een oude bekende van wie – oh joy – weer een roman in vertaling uitkwam was Dezso Kosztolanyi. Over De gouden vlieger schreef ik: ‘Laat je niet misleiden door de titel die associaties oproept met waargebeurde-verhalen-van-ver-weg. De gouden vlieger is misschien wel de beste roman van de Hongaarse interbellum-schrijver Dezső Kosztolányi. Wat is een mens, anders dan sterfelijk? Nou, ontroerend bijvoorbeeld.’ Zie Hij was minder dan een mens en meer.
Ik las (toch nog) acht Nederlandse romans, waarvan De republiek van Joost de Vries op de eerste plaats komt. Met de matties van Bier met Boeken schreven we erover op de site van Vrij Nederland – een wat onduidelijk allegaartje, maar goed, dat past misschien ook wel bij de roman over eikels, liefde, Tarantino, Hitler (en nog veel meer).
Tip aan iedereen: verzamel een boekenclub om je heen, al was het maar om bij de tiende editie Guy de Maupassant in Parijs te bespreken.
Voornemen voor 2014: met diezelfde boekenclub wél het hele oeuvre van W.G. Sebald bespreken in de kerstvakantie.
Door naar de filosofie.
Paul van Tongeren ontving terecht de Socrates wisselbeker voor zijn Leven is een kunst. Diepgravend zelfonderzoek vereist!
‘Filosoof Ad Verbrugge koos voor zijn nieuwe boek Staat van verwarring. Het offer van liefde een verrassend uitgangspunt: de Vijftig tinten grijs-trilogie van E.L. James. Dat levert een bijzondere analyse op van erotische liefde en wat erotiek bijdraagt aan gemeenschapsvorming. Een boek propvol zijwegen, discussie, literatuur en stellingen waar ik het lang niet altijd mee eens ben maar dat je uitdaagt om Verbrugge te volgen – op hoog niveau en in hoog tempo. Een filosofie van de liefde met nadruk op filosofie.’ Zie mijn recensie in De Groene Amsterdammer, Lessen uit de rode martelkamer.
Marja Pruis schreef over Patricia de Martelaere Als je weg bent, een kleine, persoonlijke biografie die het genre en passant vernieuwt. Zie Sexy vrouw en intellectueel zwaargewicht.
Ik heb ook genoten van de wel vuistdikke, maar ook merkwaardige biografie van Ryszard Kapuscinksi, Non-fictie (Artur Domoslawski). Omdat de beste literatuur precies naar voren komt in de scheuren tussen fictie en non-fictie. Zie ook De legende van een journalist. Het gezemel over ‘makkelijke’ autobiografie vs. ‘literaire’ verbeelding zoals dat nu weer in de kranten opduikt getuigt van… tja, een ouderwetse angst om bekende categorieën los te laten.
Want wat deed Marcel Proust in het 100 jaar geleden verschenen eerste deel van Op zoek naar de verloren tijd? 1913 jubileum: Marcel Proust, een impressie in metaforen.
Mag ik ook twee boeken noemen waar mijn naam aan verbonden is? Heel terloops dan:
Anti-Media door Florian Cramer & Unlike Us Reader: Social Media Monopolies and Their Alternatives.
Hier stop ik. Nee, ik eindig met een wens voor 2014: een meeslepend, goed geschreven boek dat alle genres overstijgt, over deze van internet doordrenkte tijd – want die eindigen vooralsnog onderaan de lijst. Proost!