Nieuwe boeken in het najaar

catalogi

De najaarscatalogi, waarin uitgeverijen de boeken die staan te verschijnen aankondigen en vooral aanprijzen: de stapel doorwerken kost evenveel moeite als het lezen van een net iets te dikke roman. Naar welke boeken kijk ik het meeste uit? Voorbij de bizarre superlatieven en ronkende gemeenplaatsen.

1. André Aciman – Witte nachten verschijnt al in augustus bij uitgeverij Anthos. Aciman schreef eerder Noem me bij jouw naam, een geweldige roman. Ik blogde hierover: ‘Aciman beschrijft die vormen (van verliefdheid) zo nauwkeurig, laat alle nuances van verlangen, onzekerheid, seksuele opwinding, depressie en geluk zien, dat hij daar letterlijk een heel boek voor nodig heeft. Eigenlijk is het geen verhaal, maar een stemming, een wolk van gevoel die uit de bladzijden opstijgt, een prisma van verliefd-zijn. Een paar losse zinnen zullen maar één kleurnuance uit het spectrum tonen. Elke zin heeft de andere nodig, zoals elk verlangen het andere nodig heeft.’ Lees verder bij Trefzeker herfstzonnetje. Ik kan niet wachten tot (deze week?) de drukproef op de mat ploft.

2. Jaap van Heerden – Fascinaties. Een intellectuele autobiografie. Verschijnt bij Prometheus in november. Jaap van Heerden is wetenschapsfilosoof en emeritus hoogleraar Algemene Psychologie. Hij schreef essays voor het AMC Magazine over psychologie, filosofie en literatuur. Dat moet wel interessant zijn.

Uit de catalogus: ‘Zijn fascinaties vinden hun oorsprong in eenvoudige vragen. Waarom verontschuldigen mensen zich tegenover wildvreemden als zij op de verkeerde verdieping uit de lift stappen?’ (Dit overkwam mij vandaag. Misschien dat het toeval van deze beschrijving, die overeenstemt met mijn persoonlijke verwondering in de lift, de enige reden is dat ik het boek wil lezen. Een betere reden heb je ook niet nodig, toch?) En verder: ‘Strekt goddelijke genade zich ook uit tot buitenaardse wezens? Moeten we ons schuldig voelen aan de vervolging van de eerste christenen in het oude Rome, of kunnen we dat met een gerust hart aan de Italianen overlaten?’

3. Max Blecher – Avonturen in de alledaagse onwerkelijkheid. Uitgeverij L.J. Veen, november. Oorspronkelijk verschenen in 1936, de beste tijd voor een boek om te verschijnen. De catalogus belooft: ‘Blechers werk werd vergeleken met dat van Franz Kafka, Bruno Schulz en André Breton en is in vele opzichten een voorloper van het existentialisme.’ De vertaling is van Jan Mysjkin.

Max Blecher was Roemeen en hij werd maar 31 jaar. Op zijn negentiende kreeg hij ruggenmerg-tbc, en was hij veroordeeld tot een liggend leven (net als Marcel Proust, op latere leeftijd). Het boek verschijnt in de reeks L.J. Veen Klassiek. Ik hoop op een roman even mooi als Kornel Esti of even vreemd als Oliebol.

4. Peter Sloterdijk – Filosofische temperamenten. Bij Uitgeverij Boom in november. Ik wil al een tijdje iets van Sloterdijk lezen, maar de dikke pillen schrikken me af. Boom brengt dit najaar een ideaal boekje om mee te beginnen: ‘Van Plato tot Foucault brengt Sloterdijk het leven van negentien denkers en de inhoud van hun werken op onverwachte en soms humoristische wijze met elkaar in verband. Daarbij presenteert hij deze denkers niet uitsluitend als leveranciers van ideeën en analyses, zoals gewoonlijk in historische overzichten van de filosofie gebeurt. Sloterdijk tracht de denkers in hun temperament te treffen: in de urgente problemen die ze aan de orde willen stellen, in de heftige conflicten die ze soms aangingen, en in de persoonlijke emoties die hun stijl van schrijven bijzonder maken.’

5. Bart Slijper – Onder de blauwe oneindigheid. De vriendschap tussen Willem Kloos en Jacques Perk. Verschijnt in november bij Bert Bakker. Bij het lezen van deze titel was ik opeens terug in mijn studententijd. De vriendschap tussen Willem Kloos en Jacques Perk: het absolute scharnierpunt van de Nederlandse poëzie, hoogst romantisch, studentikoos, overdreven, melancholisch, niet voor niets ‘god in het diepst van mijn gedachten’.

Het is een dun boekje, 148 pagina’s, en daarom kijk ik ernaar uit: ik verwacht een kort verhaal van alleen maar hoogtepunten. Niet een ellenlange beschrijving van alle koppen koffie en eierdoppen klare die de twee samen dronken en wat ze daarvoor betaalden in welk café op welke hoek van welke kruisende straten. Dat belooft de catalogus ook: ‘Al snel na de kennismaking op 15 mei 1880 is hun relatie zo intens dat zij liefdesgedichten voor elkaar schrijven. Later wordt Kloos steeds veeleisender, totdat zijn vriend het niet meer volhoudt en in het voorjaar van 1881 het contact verbreekt.’

6. Ten slotte kijk ik natuurlijk uit naar de nieuwe Grunberg. Onze oom heb ik niet eens uitgelezen, toch blijft Grunberg de beste schrijver van Nederland en is het verschijnen van een nieuwe roman altijd een spannende gebeurtenis. Hoe vaak dat ook gebeurt (ongeveer elke twee jaar). Arnon Grunberg – Huid en haar verschijnt in oktober bij Nijgh en Van Ditmar. ‘Een verhaal over pervers plezier, overspel, verboden liefde en machtsmisbruik, met de Amerikaanse en Nederlandse academische wereld en de stedelijke politiek van New York als decor.’ Klinkt goed.