Over de liefde – deel 2: Marcel Proust

Lees ook deel 1.

Proust

Marcel Proust is een van de belangrijkste auteurs die mijn gedachten over de liefde hebben gevormd. Deze Franse schrijver leefde van 1871 tot 1922 en is beroemd vanwege zijn meesterwerk Op zoek naar de verloren tijd. Een verhaal dat zeven boekdelen beslaat en berucht is door de zinnen die een halve pagina beslaan. Zoals literatuurwetenschappers graag grappen: het boek dat iedereen kent maar niemand helemaal heeft gelezen.

Kan wezen, maar ik las het van a tot z en liet het mijn leven veranderen. De roman gaat kort gezegd over alles, maar de liefde is toch wel een van de grote thema’s: het liefdesverhaal van het hoofdpersonage Marcel en het meisje Albertine.

balbec

Ook Marcel en Albertine ontmoeten elkaar – net als ik en mijn kortstondige buitenlandse geliefde – op locatie. Ze zijn namelijk op een strandvakantie in het (fictieve) plaatsje Balbec. Jong, knap en verlegen als ze zijn, gaat het niet direct om een volwaardig, volwassen liefdesverhaal. Maar ze vallen voor elkaar en dat is het begin van een groots verhaal over liefde – een verhaal met een unhappy end.

Op een gegeven moment in de tijd en in de zeven delen van het boek, vraagt Marcel aan Albertine of zij niet bij hem in Parijs komt wonen. Dat is het begin van alle ellende. De ellende van de jaloezie.

Over jaloezie valt natuurlijk veel te zeggen, maar wat mij vooral aan het denken zette (voor deze lezing) is het belang van locatie. De locatie wijzigt het decor van het verhaal, maar ook de liefde zelf ondergaat een transformatie door deze verandering in locatie. In het geval van Proust wordt de liefde voor Albertine saai en banaal. Ze zijn al lang niet meer aan de kust, maar zitten opgesloten in een Parijs’ appartement. Marcel is inmiddels zo bang dat hij Albertine zal verliezen dat hij haar binnen gesloten houdt – ze mag nergens heen. Dat vindt zij natuurlijk niet leuk, ruzies volgen, meer wantrouwen, et cetera.

En tussen deze ‘alledaagse’ bedrijven door, stelt Proust in zijn roman steeds weer de vraag: ‘what we talk about when we talk about love’. Het antwoord: we vertellen verhalen. Meer nog: deze verhalen zijn zelfs belangrijker dan de werkelijkheid, want ze zijn de enige werkelijkheid die we voorhanden hebben.

Wat betekent dat? Wij zijn degenen die de verhalen vertellen, en we vertellen ze over degene die we liefhebben. Alles voert dus terug tot onszelf. Als de liefde die je voelt verandert, komt dat doordat wij veranderen en niet per se doordat de geliefde verandert. En als locatie zo belangrijk is, dan is dat omdat wij veranderen als de locatie verandert. Met andere woorden: je moet binnen in jezelf kijken als je iets wilt begrijpen van liefde.

love_is

Iedereen kent wel de plaatjes ‘Love is…’ Voor Proust, love is… in the eye of the beholder. Of je van iemand houdt komt uit jezelf, anders zou iedereen van dezelfde persoon houden (gelukkig is dat niet het geval). Liefde kan afhankelijk zijn van locatie en context, maar vooral is liefde afhankelijk van jezelf. Ze kan veranderen, omdat mensen nu eenmaal kunnen veranderen. En voor Proust is liefde ook… jaloezie. Wanneer je eenmaal liefde hebt gevonden, zul je altijd bang zijn haar weer te verliezen.

‘Taking a next lover to remember the previous one…’ Denk daar eens over na. Zeggen we niet meestal: een nieuwe minnaar nemen om de vorige te vergeten? Dit is een citaat dat wel op een koffiemok kan, om bij de ochtendkoffie over de peinzen. Het is niet een citaat van Proust, maar van de volgende waar ik het over zal hebben: de filosoof Søren Kierkegaard. Niet echt van toepassing op hemzelf, want hij had een heel simpel liefdesleven. Daar ga ik het later over hebben.

Morgen meer over Kierkegaard. Lees ook deel 1 Over de liefde.


Geplaatst

in

door