Piet Calis – Literaire vriendschappen en andere misverstanden

calis

Literaire vriendschappen en andere misverstanden is de titel van Piet Calis’ gelegenheidsuitgave voor de Boekenweek. Het is niet een overzicht van illustere koppels als Willem Kloos en Jacques Perk of Ter Braak en Du Perron, maar een bundeling van portretten van 62 ‘literaire vrienden’ van de literatuurwetenschapper. Al die schrijvers – en een heel enkele schrijfster – zitten opgepropt in dit dikke rode boekje als een straatklinker. Elk krijgen ze zo’n vijf pagina’s, elk van hen introduceert Calis aan de hand van een interview of een persoonlijker ontmoeting. Dat leidt wel eens tot een herontdekking of een aardig citaat, maar vooral tot heel veel namen, feiten en anekdotes, en niet tot een verhaal.

Lees verder hieronder of op Athenaeum: Literaire namen, feiten en anekdotes

De gelatenheid van na-oorlogse schrijvers

De enige rode draad is Piet Calis zelf, en zijn stijl van ‘opa vertelt’. Het zal toch niet echt zo zijn dat al die kunstenaars, de avant-gardisten uit het interbellum, zij die hun familie verloren in de oorlog, de experimentele Vijftigers tot aan rebel Jan Cremer, allemaal praten met de zoete stem van Piet Calis? Zo gelaten waren die toch niet? De zwaar gehandicapte detectiveschrijver Ab Visser: ‘Ik ben eigenlijk altijd wel moe, lichamelijk tenminste, maar geestelijk niet. Wil ik geestelijk afgemat worden, dan moet er heel wat gebeuren.’

Over het engagement van Ed. Hoornik in de jaren dertig: ‘We leefden in een totaal onrechtvaardige, door klassentegenstellingen en kolonialisme verscheurde maatschappij en wilden daar iets aan doen.’ Einde citaat. Wát ze wilden doen, wát Ab Visser wel afmatte, dat komen we niet te weten. Waarom vraagt Piet Calis hier niet door? Misschien omdat er nog 61 vrienden op aandacht wachten.

Modieus gekleed

Piet Calis is literatuurhistoricus en vervulde haast alle functies die je binnen de literaire wereld kunt bedenken. Hij was leraar, tijdschriftredacteur, criticus, onderzoeker, journalist, en schreef op een blauwe maandag zelf ook gedichten. Geen wonder dat hij in die wereld – die toen nog veel kleiner was dan nu – alle hoofd- en bijrolspelers leerde kennen. Ongetwijfeld is Calis prettig gezelschap, met zijn voorkeur voor ‘dans en meisjes’. Het is jammer dat hij niet meer van het opmerkingsvermogen van zijn literaire vrienden heeft overgenomen.

Bovendien is hij meer gefixeerd op het uiterlijk dan je van een literatuurhistoricus zou verwachten. Vrouwen zijn blond dan wel ‘donkergelokt’, vele schrijvers zijn ‘dapper’ of ‘opgewekt’. Zij gaan ‘modieus gekleed’. Wat ze dan aan hebben wordt niet vermeld. Een uitzondering is Hugo Raes, ‘elegant rondsluipend op zijn beige suède schoenen’.

De ontdekking van Herman Claeys

De hier bij elkaar gebrachte ontmoetingen zijn in veel gevallen delen van langere interviews. Liever had ik een keuze daaruit verzameld gezien, in de hoop op meer uitspraken als deze van Herman Claeys:

‘Hoe absurd het ook is om te ageren tegen de bestaande orde, omdat je er toch niets aan veranderen kunt, nog oneindig veel absurder zou het zijn om niet te reageren en zich gewoon te laten gebruiken, misbruiken.’

Van de Vlaming Herman Claeys had ik nog nooit gehoord, en dat is een voordeel van dit soort literatuurbeschrijvingen: je leert altijd wel iets nieuws. Of je voelt je geroepen om weer eens een roman uit de jaren zestig uit de kast te pakken (tip: De vadsige koningen van de elegant rondsluipende Hugo Raes). In de jaren zestig eindigen de Literaire vriendschappen feitelijk, er komen er geen nieuwe bij. De schrijvers zijn gesorteerd op geboortejaar en het laatste cohort is de ‘generatie van 1930-1940’. Hekkensluiter is Jan Cremer, die Piet Calis op 6 juni 1964 tegenkomt in Blokker, bij het optreden van The Beatles. ‘Er was een nieuwe tijd begonnen. Yeah – yeah – yeah!’ besluit Calis zijn boek. Meer dan een halve eeuw later kun je dat alleen maar ironisch lezen.


Geplaatst

in

door