Vitaliteit en melancholie: over popmuziek

robert_johnson

Vitaliteit en melancholie: dat is wat Maarten Steenmeijer in muziek zoekt, zo concludeerde hij in zijn lezing Verslaafd aan popmuziek bij het Soeterbeeck Zomercafé, afgelopen dinsdag. Vitaliteit en melancholie, dat is mooi gezegd en herkenbaar, dat is ook wat ik zoek. Of draait álle popmuziek soms om die combinatie van vitaliteit en melancholie?

Jammer dat hij steeds weer uitkwam bij de Beatles. Hij gaf zelf de reden, hoewel hij het zelf niet helemaal leek in te zien: je eerste aanraking door de geest van de popmuziek schept een kader waar je nooit meer van afkomt. Hij beschreef heel mooi hoe hij als kind van tien toevallig de Beatles op de radio hoorde. De energie die dat gaf – hij begon letterlijk op en neer te springen – heeft zijn relatie met popmuziek voor altijd gevormd. Als je die relativiteit van muziekbeleving eenmaal doorhebt – zeker als academicus – is het raar om de Beatles als een absoluut ijkpunt te blijven zien.

Over mijn eigen ijkpunt bestaat geen twijfel; dat was Smells Like Teen Spirit van Nirvana. De wereld en ik zijn nooit meer dezelfde geweest. Het eerste ‘house’-nummer dat ik leuk vond was Don’t You Want Me van Felix – maar ik ben altijd een alto geweest en eigenlijk ook gebleven. Bij mij zou het dus Nirvana zijn, die het kader voor mijn muzieksmaak heeft geschapen. Dat kan heel goed waar zijn, want ik hou nog steeds vooral van muziek met een rauw randje, beetje vals (maar niet op een vrouwenmanier), gitaren, en springpotentie. Als ik terugga in de tijd, kom ik niet uit bij de Beatles, maar bij The Doors, favoriet album: L.A. Woman. De laatste maanden op repeat: Brothers, 21e-eeuwse blues van The Black Keys.

Als het gaat om vitaliteit en melancholie heb je aan Nirvana een goeie. Die vitaliteit hoef ik denk ik niet uit te leggen, daar zijn de Beatles watjes bij. En aan de melancholie is ook niet te ontkomen (of zou het voor iemand die is opgegroeid in de jaren zestig minder evident zijn). Edwin van Meerkerk beschrijft in Sterven als Kurt Cobain (pdf) de nostalgie van Kurt Cobain – nostalgie naar een onbestaande tijd, nostalgie die nog meer dan de nostalgie van frontsoldaten gedoemd is om te slaan in depressiviteit.

Onlangs las ik De tragiek van de tragedie van Rotterdamse Studium Generale-collega Niels van Poecke. Ondertitel: ‘Over Nietzsche, Wagner en bluesmuziek’. Via het denken van Nietzsche over het tragische, probeert hij de opkomst (en ondergang) van de blues te duiden. Zowel de muzikale vorm als tekstuele inhoud zijn in blues en tragedie belangrijk, ze sluiten een verbond om de toehoorder in vervoering te brengen, rationeel én emotioneel.

Nietzsche onderscheidt het ‘Dionysische’ en het ‘Apollinische’ in de tragedie, de principes van chaos en orde, ergens wel verwant met, juist, vitaliteit en melancholie. De chaotische energie van de roes, gesymboliseerd door Dionysos, onder andere god van de wijn, en de ordenende krachten van Apollo, werken beide in op de tragedie en de blues-als-tragedie. Een definitie die, via ‘vitaliteit en melancholie’, op popmuziek in het algemeen, misschien wel op alle kunst van toepassing is.

Niels van Poecke beschrijft ook hoe uiteindelijk de orde de chaos overwint. Nieuwe vormen, die eerst underground zijn (klinkt een beetje gek voor de tragedie, maar vooruit), worden in een soort proces van entropie mainstream. De essentie van de ene kunstvorm verdwijnt daarmee, maakt plaats voor weer nieuwe vormen. Het is mooi om deze bewegingen in een perspectief van tweeëneenhalfduizend jaar te zien. Dat is toch net iets langer dan die vermaledijde jaren zestig van de babyboomer, of de (eigenlijk vreselijke) jaren negentig van een alto. Vitaliteit en melancholie, Dionysos en Apollo: het kader verandert, maar de (gemoeds)beweging blijft.


Geplaatst

in

door

Tags: