Authenticiteit is de nieuwe waarheid
Hoe lang zal het nog duren voor de wereld van kranten en tijdschriften, van papier en drukinkt écht instort? De onheilstijdingen zijn al jaren niet van de lucht. Iedereen verwacht dat de oude media hoe dan ook zullen moeten inkrimpen, zo niet verdwijnen, onder druk van de alomtegenwoordige nieuwe media. In tien lange essays, samengebracht onder de titel Mediamores, zoekt Henk Blanken een nieuwe definitie voor oude journalistiek.
Blanken is adjunct-hoofdredacteur van het Dagblad van het Noorden en was in 2007 een van de schrijvers van de herziene Code voor de Journalistiek, waarin digitale media een plaats kregen. Mediamores laat zien voor welke dilemma’s de auteurs zich geplaatst vonden. Niettegenstaande de ondertitel – Over digitale cultuur, bloggende burgers en journalistieke ethiek – lijken de essays vooral geschreven voor journalisten van de oude media, zij die zich zullen moeten aanpassen, en niet voor de ‘bloggende burger’. Die laatste hoeft zich dan ook niet aan te passen, maar vindt de wereld aan zijn voeten.
Een van de terugkerende kwesties in het boek is wie er tegenwoordig nog journalist is en dus te maken heeft met de (niet-bindende) Code. Karakteristiek voor de nieuwe media is dat grenzen vervagen en scheidslijnen niet meer gelden. Wikipedia is tegelijk encyclopedie en nieuwsleverancier; columnisten hebben hun eigen scoops; bloggers bekommeren zich niet om hoor en wederhoor en als een nieuwtje op tientallen weblogs staat, mag het dan in de krant? Er is een schemergebied ontstaan tussen het particuliere en het openbare: het ‘collectieve domein’, waarvoor regels gelden die nog niemand kent.
De journalist had van oudsher meerdere taken: hij zocht de waarheid, schreef die op, filterde de feiten, leverde commentaar, verspreidde het nieuws en checkte zijn bronnen. Tegenwoordig, zegt Blanken, kan de journalist zich alleen nog door het verhaal onderscheiden – alle andere functies zijn overbodig geworden. Over de waarheid is Blanken niet heel duidelijk. Moet de journalist die wel of niet najagen? Het lijkt erop dat het onbegonnen werk is. Wat rest is authenticiteit, de waarheid van de 21e eeuw.
Dit zijn interessante ideeën om verder over na te denken. Net als de analyse die Blanken geeft van de massa en haar verhouding tot de media die voor haar zijn uitgevonden. De massa bestaat niet meer en de massamedia voldoen niet meer. Zij waren gestoeld op het principe van de informatieschaarste, terwijl we nu leven met een informatieovervloed. Alles versnippert, er is niets wat het grote publiek nog tegelijkertijd tot zich neemt. Internet bestaat juist bij de gratie van niches, waarin amateurs expert zijn en niemand het volledige overzicht heeft.
Blanken signaleert meer van zulke tegenstellingen. Bijvoorbeeld wanneer hij ingaat op de zaak van een man die tegen zijn zin door internet werd herinnerd: een niet zo handige uitspraak uit het verleden achtervolgde hem nog jaren later, bijvoorbeeld als potentiële klanten hem googelden. Het medium dat altijd wordt beschimpt vanwege oppervlakkigheid en vluchtigheid, blijkt het hardnekkigste archief aller tijden te zijn.
In de laatste paar essays werkt Blanken toe naar een soort ‘oplossing’. Of eerder een mentaliteitsverandering. In plaats van top-down te denken, zoals gebruikelijk bij de oude massamedia, die voorschreven wat het publiek zou zien, horen en denken, vraagt internet om een bottom-up benadering. Het publiek maakt zelf wel uit wat interessant genoeg is om tijd aan te besteden, wat de waarheid is. Dat kan leiden tot wijsheid en online samenwerking, en tot volkswoede en digitale lynchpartijen. Toch noemt Blanken zelfregulering de enige goede manier om hiermee om te gaan.
Het is bijna vreemd dat Blanken in dit interessante werk zelf niet meer blijk geeft van een bottom-up benadering. Misschien heeft dat te maken met zijn beoogde publiek, dat kennis nog uit boeken haalt. Als Blanken echt gebruik wil maken van het door hem (serieus?) geopperde ‘recht om gehoord te worden’, moet hij zelf het goede voorbeeld geven. Tijd voor een wiki, zou ik zeggen.