Bij de presentatie van het nieuwste nummer van tijdschrift Kunstlicht op vrijdag 18 oktober had ik de eer iets te mogen zeggen over online kunstkritiek. Vanuit mijn eigen ervaring in de online literaire kritiek en met de overgang naar digitaal publiceren, kwam ik uit op wat ik heb genoemd: hybrid criticism. Hieronder mijn praatje.
Goedenavond allemaal. Ik ben blij dat ik hier ook iets mag zeggen. In het voorjaar was ik samen met Daan Stoffelsen bezig een bijdrage te schrijven voor dit Kunstlicht-nummer getiteld Art criticism in the networked age, maar vanwege (heuglijke) persoonlijke omstandigheden – hij werd vader – hebben we het niet gehaald om het op tijd af te maken. Nu kan ik toch wat dingen delen waar ik toen over heb nagedacht. In hoofdzaak gaan die over online literaire kritiek en wat ik heb genoemd hybrid criticism.
Ik ben Miriam Rasch – hier ziet u mijn website, waar ik later kort op terug zal komen. Ik werk bij het Instituut voor Netwerk Cultuur, het INC, aan de Hogeschool van Amsterdam. Hoofdzakelijk houd ik me bezig met boeken maken, of ruimer gezegd – onze publicatiekant. We geven werk uit in allerlei formaten – papier, pdf, epub, maar ook tabletmagazines – allemaal gratis te verkrijgen en onder Creative Commons uitgegeven.
Twee jaar (2013-2014) hebben we gewerkt aan een groot RAAK-onderzoeksproject, de Digital Publishing Toolkit, een samenwerking met kleine zelfstandige uitgeverijen in de kunst- en cultuursector, zoals Valiz en nai010, om te onderzoeken hoe zij de stap naar elektronisch publiceren kunnen maken. Daarin hebben we onder andere onderzoek gedaan naar workflows. Hoe moet je je workflow aanpassen zodat die voor verschillende producten zo efficiënt mogelijk werkt? Anders gezegd, als je echt voor digitaal publiceren wilt gaan, moet je niet meer aan het eind als het papieren boek er is nog eens een digitale vertaalslag willen maken en het e-boek er aan het eind nog even aan je productie vast willen plakken. Je moet al vanaf het begin bezig zijn met de verschillende producten die je wilt maken. Hybrid publishing noemen we dat: de ‘content’ zodanig bewerken en benaderen dat je tegelijkertijd een papieren boek, een EPUB, een app, et cetera mogelijk maakt. Ik denk dat dit concept ook heel zinvol is om toe te passen op online kritiek – wat ik straks zal laten zien.
Daarnaast zijn we bezig met het opzetten van een project met LAK, Domein Kunstkritiek, rekto:verso en andere tijdschriften waarin we onderzoek willen doen onder makers en lezers van zulke cultuurkritische magazines.
Maar naast dit alles ben ook praktiserend online criticus, alweer een jaar of zes. Begonnen bij 8WEEKLY in 2008, en nu schrijf ik onder andere voor Athenaeum.nl, maar ook soms gastbijdrages, zoals voor hard//hoofd bijvoorbeeld. Sinds januari van dit jaar heb ik samen met Nikki Dekker en Emy Koopman de Keldercast – een podcast waarin we boeken bespreken. All female, met verstand van zaken en ook wel met een feministisch tintje. Daarnaast heb ik ook videorecensies gemaakt zoals deze over Karl Ove Knausgård voor de VPRO, als tip tijdens de Boekenweek. Overigens is mijn offline leesclub Bier met Boeken – die bestaat uit een vijftal online critici – misschien nog wel het allerleukste.
Als je gaat nadenken over kritiek is het belangrijk om te weten wat je daaronder verstaat. Dat is verre van vanzelfsprekend, anders zouden er ook niet zoveel discussies over gevoerd worden. Laat ik voor mezelf zeggen dat ik geen kritiek bedrijf om mensen een boek te laten kopen of niet, maar om het boek te laten begrijpen. Om het in een context te plaatsen, van de traditie en van de huidige tijd. Los daarvan schrijf ik natuurlijk ook wel eens recensies die in 500 woorden de vraag moeten beantwoorden: is dit je geld waard, ja of nee. Maar waar het mij hoofdzakelijk om gaat zijn de mensen die nadat ze een boek hebben gelezen, er meer over willen weten, met andere stemmen in discussie willen over de betekenis van het werk.
Ik merk aan mijn eigen praktijk dat er echt iets aan het veranderen is in de manier waarop online kritiek wordt bedreven. Voorheen – mijn 8WEEKLY-tijd – schreef je in een Word-document je recensie en werd dat zo op de website geplaatst terwijl het evengoed gestencild of in een magazine op papier had kunnen verschijnen. Je hield de statistieken bij van het aantal hits dat het artikel kreeg, maar dat was het ook. Dat is aan het veranderen. Ik wil een voorbeeld geven van mijn laatste grote essay, ‘Leven na de dood’, dat ik schreef voor literair tijdschrift De Gids. Het ging over drie romans en een tentoonstelling. (Overigens allemaal al eerder aan bod gekomen in de podcast, wees niet bang om jezelf te hergebruiken, zeker als het over verschillende formats gaat.)
Ik zal u eerlijk zeggen, ik was trots. Als voormalig letterkundestudent is publiceren in De Gids niet zomaar iets, het is het oudste literaire tijdschrift van Nederland, begin negentiende eeuw opgericht door Potgieter. Als mensen over vijftig jaar willen weten hoe Murakami, Luiselli en Kehlmann – want daar ging m’n stuk over – ontvangen werden in Nederland, dan wordt De Gids erop nageslagen.
Maar toen! Kwam de nieuwsbrief waar mijn stuk prominent in stond. Nog beter! Vooral omdat dat betekent dat het online beschikbaar wordt gemaakt, zodat niet alleen die 20.000 abonnees van De Groene Amsterdammer die De Gids (ongevraagd) meekrijgen bij hun tijdschrift, maar gewoon iedereen het kon lezen.
Hoe leuk ik dit ook vond, ik zag ook meteen de gemiste kansen. Mijn stuk begint met een beschrijving van de beeldhouwwerken en foto’s van Medardo Rosso, die te zien waren in het Rotterdamse museum Boymans van Beuningen. Wat er gebeurt in het samenspel tussen beeldhouwwerk en de foto ervan die ernaast hangt, vond ik uitermate moeilijk onder woorden te brengen (ik ben dan ook geen kunstcriticus, voor mij is het veel makkelijker om over een kunst van woorden, namelijk literatuur, te schrijven). Maar stel nu dat ik het stuk maakte voor de website en niet voor papier, wat had ik dan kunnen doen? U kunt vast zo drie dingen bedenken: foto’s, video’s, relevante links toevoegen. Maar helaas, omdat het stuk vanaf het begin werd geschreven met papier voor ogen, heb ik geen foto’s of video’s gemaakt. Natuurlijk heb ik wel allerlei online materiaal verzameld om te gebruiken bij het schrijven, maar dat niet op de relevante plaatsen aan mijn stuk gelinkt. Dit nog los van het feit dat je op de tentoonstelling niet mocht fotograferen of filmen.
Goed, tot zover mijn persoonlijke overpeinzingen. Laat ik er een expert bij halen. Craig Mod beschrijft in een heel goed stuk op zijn website (lees het en bekijk ook vooral de vormgeving!) de veranderingen in uitgeven in tijden van het netwerk. Hij onderscheidt daarbij drie stadia: pre-artefact, artefact, post-artefact. Allereerst het stadium van productie, het schrijven en nadenken; dan het product zelf – voorheen een boek, af, singulier, materieel begrensd; en ten slotte het stadium van receptie, lezers, discussies en verkoop.
De maker, het product, de receptie: hij betoogt dat in de tijden van het netwerk alles is opengebroken, vloeibaar geworden, networked, hybride. Lezers denken mee over het productieproces, bemoeien zich met de inhoud, eenmaal gepubliceerd kan het boek (of de kritiek) binnen een minuut geüpdatet worden, aangepast, verrijkt met beelden en links, en na afloop wordt het werk becommentarieerd, ge-highlight, gedeeld, illegaal verspreid, geremixed et cetera.
Het aloude ‘communicatiemodel’ is dus hybride geworden. De rollen lopen in elkaar over: het autoritaire model voldoet niet meer (dit zie ik ook algemeen terugkomen in de stukken in Kunstlicht). Overigens weet ik niet of ik het daar helemaal mee eens ben. De beste manier om je stuk goed gelezen te laten worden is Wim Brands, boekenkoning van Nederland, het te laten rondtwitteren; en de all-time-high aan bezoekersaantallen voor het Instituut voor Netwerkcultuur kwam toen ‘autoriteit’ Lev Manovich onze boeken aanprees op twitter.
Goed, zelf denk ik het liefst na, niet over het proces maar over het product: hoe ziet die online kritiek eruit? wat voor inhoud krijgt ze? en hoe maak je dat dan?
We moeten daarvoor op zoek naar een nieuwe vorm. Waar iedereen aan denkt, zoals ik daarnet ook al noemde zijn interactiviteit, audio en video. Maar, als ik advocaat van de duivel mag spelen, is dat niet een ouderwetse vorm van denken? Gewoon het medium veranderen, zoals je een file extension verandert? Schrijven in een Word-document, dat dan zó geüploadet wordt naar een html-omgeving? Het zou hier daarentegen om nieuwe vormen van kritiek moeten gaan, niet een 1-op-1-vertaling van iets wat vroeger op papier verscheen naar een online medium. Dat is hetzelfde als aan het eind van de workflow, wanneer het papieren boek klaar is, er een e-book aan vastplakken.
De nieuwe vormen van online kritiek hebben helaas vooral te maken met het grootste imagoprobleem waar het internet mee te kampen heeft: internet nodigt uit tot snelheid en hypes, tot korte stukken, tot copy-paste, tot sterren dan wel ballen, of wat ook wel wordt genoemd de review economy. Of een boek verkoopt hangt niet af van de inhoudelijke reacties, maar van de hoeveelheid ‘reacties’ op Amazon of bol.com. Wat moet de lezer die een boek wil begrijpen met al die sterren en kwantificaties? Je hebt er in dat geval niets aan. Een voorbeeld is deze 5-sterren ‘review’ van de laatste Knausgård op bol.com. Dit is natuurlijk een beetje flauw, maar je zag ook bij gerenommeerde recensenten dat ze zich er makkelijk vanaf maakten. Om maar zo snel mogelijk iets over het boek te hebben gezegd en zo de hits binnen te halen? Dat weet ik niet, maar het lijkt er verdacht veel op. Hier ziet u een zeldzaam moment waarop ik een beetje uit mijn slof schiet.
Terwijl, er zijn zoveel kansen! (En dit is een feestelijke aangelegenheid.) Ruimte is geen probleem – zowel qua tekst en beeld, vormgeven is geen probleem, bijvoorbeeld het weergeven van de dialoogvorm, updaten is geen probleem, linken is geen probleem. Allemaal dingen die al gebeuren, en niet altijd even zinvol, maar die ook in te zetten voor kwalitatieve kritiek. Ik wil twee voorbeelden geven van wat ik denk dat een goede richting is voor kwalitatief hoogstaande kunstkritiek online – kunstkritiek die het imagoprobleem van internet kan helpen tenietdoen. Deze voorbeelden leen ik uit het stuk waar ik met Daan Stoffelsen aan werkte.
Ten eerste: kritiek als hermeneutiek: daarin ga je heen en weer tussen detail en grote geheel. Dit is een fragment uit een stuk van Daan, op revisor.nl. Hij is altijd veel bezig met stijl, woordgebruik, zinsopbouw. Dit is online veel beter mogelijk, want je hebt daarvoor de ruimte nodig, moet extensief kunnen citeren, dingen uitproberen. Maar als je deze stukken leest, en ziet, dan weet je dat het anders kan in de technologische opmaak, de vormgeving. Bovendien zou het ook interessant zijn om bij zo’n insteek juist meerdere stemmen aan het woord te laten. Denk aan audio-fragmenten waarin citaten worden voorgelezen, misschien zelfs met verschillende intonatie of accenten – wat potentieel weer een heel andere interpretatie kan opleveren.
In het tweede voorbeeld gebeurt dat ook: kritiek als meerdere stemmen, persoonlijkheden, visies, een amalgaam van critici. Dit is een voorbeeld uit dit voorjaar (The Flamethrowers, ook besproken in de Keldercast trouwens) – dat een interessante aggregatie maakt van verschillende recensies en essays over het boek en probeert daar een lijn in te ontdekken. Maar hoeveel mooier zou het zijn als daar ook een video bij stond, of de soundcloud van een podcast?
Zo kom ik dan eindelijk bij hybrid criticism. Kunstkritiek online moet niet zijn: van een word-file een html-pagina maken, maar hybride produceren en publiceren (zie hier voor meer informatie over hybrid publishing). Tekst, foto, video, dialoog, trialoog, wat je maar wilt en dat alles tegelijk. Dat betekent ook: vanaf het eerste moment verschillende vormen van informatie maken en verzamelen – foto’s, filmpjes, links, citaten, actuele context. Moet je dan vanaf het allereerste moment bedenken waar het voor is? Nee, je maakt juist je materiaal los van het eindproduct. In je eentje, of beter nog, met anderen die eigen expertises hebben, een eigen stem, een ander perspectief.
Terug naar pre-artefact, artefact, post-artefact: laat verschillende stemmen, materialen en invloeden toe in het eerste stadium van productie; maak gebruik van de mogelijkheid om het artefact te updaten, in nieuwe contexten te plaatsen, in een amalgaam te laten functioneren, links en achtergronden toe te voegen die er in de loop van de tijd bijkomen. Zo blijft het stuk up-to-date, actueel en dus interessant voor lezers. (Goede vraag uit het publiek: wat archiveer je dan?)
En ten slotte iets wat eigenlijk overal aan vooraf moet gaan. Het internet met al zijn imagoproblemen moet je niet zien als een specifiek medium, maar als context waar verschillende media samenkomen (zie ook James Bridle). Daarom is de titel van dit Kunstlicht-nummer ook zo mooi: Art criticism in the networked age – dus niet ‘on the internet’.
Dan krijg je wat ik noem hybrid criticism. En omdat ik heb geleerd op mijn werk: eat your own dogfood, met andere woorden, practice what you preach, is dat ook wat ik al experimenterend zelf probeer te doen. Al die verschillende vormen die er zijn kun je op hun eigen manier inzetten: papier, online recensie, videorecensie, maar ook een persoonlijk blog over een live ontmoeting – in dit geval opnieuw van Knausgård. Verschillende media, die op het web samenkomen. Ik sta open voor suggesties hoe dit experiment een niveau verder kan worden gebracht en hoop nog veel hierover te leren.