Sigmund Freud is verguisd om zijn te stringente theorieën, maar het is zonde als daarmee zijn invloed op de psychologische praktijk en op het denken over de mens geen aandacht meer krijgt. Freud is feitelijk de ontdekker van de neurose, waar we allemaal wel eens aan lijden zonder meteen psychisch gestoord te zijn. Hij stelde daarmee de grens van normaal en abnormaal, gek en niet-gek ter discussie. Neuroses zijn te behandelen door goed te luisteren en vanuit een open blik betekenis te verlenen aan het verhaal van een patiënt. Dat dit nu allemaal vanzelfsprekend klinkt, hebben we aan Freud te danken, zo betoogde prof. Paul Schnabel in zijn lezing over dit ‘genie in de wetenschap’.
Bewaarder in een gesticht
Interesse in het verhaal van de mens: in Freuds tijd – hij leefde van 1856 tot 1939 – was het zeer ongebruikelijk om te luisteren naar een patiënt. Dat komt ook omdat de psychiatrie zich bezig hield met psychotische patiënten, voor wie geen andere ‘behandeling’ mogelijk was dan vastbinden en opsluiten. Freud ontdekte een nieuwe categorie patiënten, die daarvoor niet bestond. Freud, die werd opgeleid tot arts-onderzoeker, vond de zware gevallen niet boeiend. Psychoses waren niet te behandelen of te genezen – medicijnen waren er nog niet – dus de arts functioneerde als een bewaarder in een gesticht, net als in een gevangenis.
In analyse
De patiënten – vooral vrouwen – die Freud begon te behandelen, leden niet aan psychoses maar aan neuroses. Zij ‘leden aan het leven’. In feite is Freud daarmee de schepper van de moderne psychologische praktijk zoals die nog steeds floreert. Dat geldt niet voor de psychoanalyse, de therapeutische methode die niet lang geleden met veel bombarie uit het zorgverzekeringspakket werd gegooid. Niet genoeg bewezen effect en bovendien te duur. Schnabel geeft een interessant inkijkje in zijn eigen ervaring ‘in analyse’ en laat zien hoe Freuds ideeën aan de basis staan van de psychotherapeutische praktijk zoals we die nog steeds kennen. Maar ook de manier waarop we over onszelf denken en praten is verregaand bepaald door begrippen die Freud ooit heeft gemunt in het Wenen van het fin de siècle.
Taboe op seksualiteit
Het luisteren naar de patiënt, soms zelfs door een uur lang simpelweg te zwijgen, was baandoorbrekend. Freud doorbrak nog wel meer taboes, waarvan het spreken over seksualiteit het allergrootste was. Juist door een methode te ontwikkelen van ‘maximale nabijheid met behoud van minimale distantie’ kon hij de grenzen van het fatsoenlijke gesprek openbreken. Op de divan moest alles gezegd worden, alle associaties moesten vrij kunnen stromen. Schnabel geeft een pakkend voorbeeld hoe dat mis kan gaan, als de therapeut de noodzakelijke distantie niet meer in acht houdt, namelijk het geval van Keith Bakker.
Taboe
Wat kan de wetenschapper van nu leren van Freud? Behoud een open, haast amorele blik. Schep distantie, maar wel met gevoel en empathie. Geef de tijd aan de ander en zijn verhaal, ook al is tijd tegenwoordig een schaars goed. En wees niet bang voor een taboe meer of minder. Hoewel, het is altijd beter om te mikken op een taboe minder.
De lezing van Paul Schnabel over Freud is hier terug te zien.
[Verschenen op het Studium Generale nieuwsblog]